Hof Amsterdam handhaaft de navorderingsaanslagen opgelegd vanwege het niet-vermelden van de verhuur van de eigen woning.

Belanghebbende, X, verhuist op 28 mei 2003 vanuit zijn eigen woning naar een ander adres. Zijn eigen woning verhuurt X totdat hij deze eind 2006 verkoopt. In zijn aangiften inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over de jaren 2003, 2004 en 2005 neemt X een negatief voordeel eigen woning op. De inspecteur stelt de aanslagen conform de ingediende aangiften vast. De inspecteur komt er achter dat de woning X niet meer als hoofdverblijf ter beschikking staat. De woning had dus in box 3 en niet in box 1 opgenomen moeten worden. Gevolg zijn de in geschil zijnde navorderingsaanslagen met boeten van 50%. Rechtbank Haarlem verklaart de beroepen tegen de navorderingsaanslagen ongegrond maar tegen de boeten gegrond. Deze worden verminderd tot 25%. X komt in hoger beroep.

Hof Amsterdam overweegt dat indien als gevolg van een verhuizing een woning op een ander adres als hoofdverblijf ter beschikking staat, de woning op het oude adres nog gedurende twee jaar na een verhuizing als eigen woning kan worden aangemerkt, indien deze sinds de verhuizing leegstaat in afwachting van de verkoop. Het vermelden van een ander woonadres in de aangiften inkomstenbelasting voor de jaren 2003, 2004 en 2005 behoefde voor de inspecteur geen reden te zijn voor een onderzoek naar de door X in die aangifte in aanmerking genomen renteaftrek betreffende de eigen woning. Het is aannemelijk dat de inspecteur pas na het regelen van de aanslagen over die jaren op de hoogte is geraakt van de verhuur van de voormalige eigen woning. De op verzoek van de inspecteur verstrekte informatie zag niet op de verhuur van de woning en gaf ook geen aanleiding voor een nader onderzoek naar mogelijke verhuur. De boeten van 25% zijn passend en geboden. De hoger beroepen zijn ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

0

Gerelateerde artikelen