Belanghebbende (X bv) heeft als bedrijfsomschrijving ‘houdster– en licentiemaatschappij, alsmede holding- en beheersactiviteiten'. De verliezen van belanghebbende bedragen ultimo 2003 € 289.789. In 2004 verkoopt belanghebbende een deelneming in een Spaanse vennootschap voor € 9,8 mln. Ze leent vervolgens een groot deel van dit bedrag uit aan het Antilliaanse H nv, haar moedermaatschappij. H nv leent het bedrag weer uit aan haar moedermaatschappij, een Liechtensteinse trust. Belanghebbende is van mening dat de winst over de jaren 2004 en 2005 – die bestaat uit de ontvangen rente – kan worden verrekend met het verlies. Volgens belanghebbende geldt de verliesverrekeningsbeperking namelijk niet indien een vennootschap zowel houdster- als financieringsactiviteiten verricht.
Rechtbank Haarlem oordeelt dat de verliesverrekeningsbeperking niet alleen van toepassing is op zuivere houdstermaatschappijen of zuivere financieringsmaatschappijen. Uit de wetsgeschiedenis blijkt volgens de rechtbank dat de regeling ook van toepassing is op vennootschappen die gelijktijdig (nagenoeg) zuivere houdster- als financieringsactiviteiten verrichten. Verder acht de rechtbank van belang dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar feitelijke werkzaamheid gedurende het gehele of nagenoeg gehele jaar 2004 en/of 2005 uitsluitend of nagenoeg uitsluitend bestond uit zowel het houden van deelnemingen als het direct of indirect financieren van met haar verbonden lichamen. De rechtbank geeft verder nog aan dat de regeling ook niet in strijd is met het EG-verdrag en het EVRM.