Architect X besteedt veel tijd aan activiteiten gericht op de architectuur. In de aangiften IB/PVV 2012 tot en met 2014 claimt X in verband met deze activiteiten verlies uit onderneming. In de aangiften omzetbelasting claimt hij aftrek van voorbelasting. De inspecteur legt X navorderingsaanslagen IB/PVV, naheffingsaanslagen OB en vergrijpboetes op. X is volgens de inspecteur namelijk geen ondernemer. De rechtbank, die het met de inspecteur eens is, vermindert de navorderingsaanslagen IB/PVV, handhaaft de naheffingsaanslagen OB en vernietigt de vergrijpboetes. X komt op 23 januari 2019 in hoger beroep, maar trekt dit vervolgens op 18 september 2019 weer in. Reden daarvoor is dat X in overleg met de inspecteur tot een oplossing wil komen. Wel vraagt X het hof om een proceskostenvergoeding (PKV) voor de kosten van het hoger beroep.
Hof ’s-Hertogenbosch wijst het verzoek om een PKV af, omdat de inspecteur niet geheel of gedeeltelijk aan het hoger beroep van X tegemoet is gekomen. Op de naheffingsaanslagen OB en de navorderingsaanslagen IB/PVV hebben geen verdere verminderingen plaatsgevonden dan zoals weergegeven in het oordeel van de rechtbank.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 27 januari