X koopt in juli 2009 op een veiling een personenauto van het merk Hyundai, type Sonata 2.4, met 174 km op de teller. De koopprijs is € 8.600, exclusief € 1.376 veilingkosten en € 1.895 btw. X gaat in de bpm-aangifte voor de eerste registratie uit van een netto-catalogusprijs van € 16.769. In geschil is of dat terecht is. X stelt dat niet de oorspronkelijke catalogusprijs kan worden gehanteerd, aangezien de auto 4,5 jaar in een showroom heeft gestaan. Rechtbank Leeuwarden stelt X in het ongelijk. X gaat in hoger beroep.
Hof Leeuwarden oordeelt dat de wetgever uitdrukkelijk heeft bedoeld de objectieve heffingsgrondslag slechts te willen stellen op de door de importeur of fabrikant geadviseerde verkoopprijs. X stelt dus vergeefs dat de waarde van de auto aanmerkelijk lager is dan de (objectieve) catalogusprijs, aangezien er inmiddels een nieuw model is uitgebracht. Er is overigens wel een aparte wettelijke regeling voor gebruikte auto's, maar het is niet in geschil dat de onderhavige auto nog nieuw is. Het beroep van X is ongegrond.