Belanghebbende, X bv, is onderdeel van het E-concern, dat steeds onroerende zaken verwerft, exploiteert en verkoopt. F bv is enig aandeelhouder en bestuurder van X bv. Alle aandelen in F bv zijn in handen van E bv, waarvan de feitelijke leiding uiteindelijk berust bij de heer Y. X bv verkoopt in 2005 en 2007 onroerende zaken. Voor de hierbij gerealiseerde boekwinsten is door haar een herinvesteringsreserve (HIR) gevormd. In geschil is of de HIR door de inspecteur voor 2005, 2006 en 2007 terecht aan de winst is toegevoegd.
Rechtbank Arnhem oordeelt dat het herinvesteringsvoornemen van de directie van X bv vereenzelvigd moet worden met dat van de directie van E bv. Het maakt in dat kader niet uit dat er geen sprake is van een fiscale eenheid. Doorslaggevend is namelijk de feitelijke zeggenschap binnen het concern. Alle investeringsbeslissingen binnen het concern worden door Y genomen met inachtneming van de posities van alle tot het concern behorende bv's. De omstandigheid dat herinvestering plaatsvindt door de verkrijging van een bedrijfsmiddel van een gelieerde bv is evenmin een beletsel. Project G heeft dus als herinvesteringsmogelijkheid te gelden, ook al hebben de vanaf 2003 gevoerde besprekingen nog steeds niet tot resultaat geleid. Het beroep van X bv is gegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting
Instantie: Rechtbank Arnhem