Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de heffingsambtenaar bij het bepalen van de kostenvergoeding voor rechtsbijstand terecht een wegingsfactor van 0,25 (zeer licht) heeft toegepast.

Belanghebbende, X, maakt in een procedure tegen de WOZ-waarde gebruik van een gemachtigde. De gemachtigde dient een summier bezwaarschrift in, waarna de heffingsambtenaar in een concept uitspraak op bezwaar de verlaging van de WOZ-waarde meedeelt. Vervolgens vindt een hoorzitting plaats die niet leidt tot een verdere vermindering van de in het conceptadvies opgenomen verminderde waarde. X brengt in de beroepsfase een nader bezwaarschrift in, maar niet duidelijk is wanneer dit stuk is opgesteld. De heffingsambtenaar heeft in de bezwaarfase niet over dit stuk beschikt. De grieven die zijn vermeld in het nadere bezwaarschrift hebben bij het doen van uitspraak op bezwaar geen enkele rol gespeeld. In hoger beroep is alleen nog de hoogte van de bezwaarkostenvergoeding in geschil.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de heffingsambtenaar bij het bepalen van de kostenvergoeding voor rechtsbijstand terecht een wegingsfactor 0,25 (zeer licht) heeft toegepast. Het hof acht deze wegingsfactor op zijn plaats gelet op de geringe bewerkelijkheid en gecompliceerdheid van de zaak. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:15-2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 12 november

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen