In geschil is de WOZ-waarde naar waardepeildatum 1 januari 2009, van 70 winkelunits, die een shopping-outlet vormen. Rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de zaak teruggewezen naar de gemeente, maar X komt in hoger beroep. In hoger beroep zijn de WOZ-waarden wederom in geschil. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de gemeente de WOZ-waarden niet aannemelijk maakt. De waarden zijn bepaald aan de hand van de huurwaardekapitalisatiemethode. De gemeente is er ten onrechte vanuit gegaan dat de huurovereenkomsten voor 10 jaar zijn aangegaan, omdat nagenoeg alle overeenkomsten een ‘breekclausule bevatten' die de huurder het recht geven de overeenkomst na 5 jaar op te zeggen. X maakt de waarden wel aannemelijk. Volgens het hof houdt X terecht rekening met het achterstallige onderhoud van de infrastructuur van € 1.500.000. Een koper zal er rekening mee houden dat hij, om de onroerende zaken rendabel te kunnen verhuren, de kosten van dit achterstallige onderhoud voor zijn rekening zal moeten nemen. Het hof verwerpt het verzoek van X om een integrale kostenvergoeding, omdat het niet zo is dat de heffingsambtenaar tegen beter weten in WOZ-beschikkingen verdedigt waarvan hij wist of behoorde te weten dat deze in rechte geen stand konden houden, dan wel dat hij (anderszins) in vergaande mate onzorgvuldig zou hebben gehandeld. Gelet op de bijzondere expertise die - gelet op de aard van de onroerende zaken - is vereist, acht het hof een uurtarief voor de vergoeding van de werkzaamheden van de taxateur van € 81,23 redelijk.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 9 december