Hof Amsterdam oordeelt dat X bv onvoldoende aannemelijk maakt dat de optierechten eerder dan op 4 januari 1999 aan de werknemers zijn aangeboden en door hen zijn aanvaard.

Belanghebbende, X bv is van plan om optierechten aan haar werknemers toe te kennen. Er worden uiteindelijk optiecontracten opgesteld met een dagtekening van 8 oktober 1998 en van 4 januari 1999. De uitoefenprijs bedraagt bij de eerste contracten € 13,16 per aandeel en bij de tweede contracten € 24,05. Volgens de inspecteur zijn de contracten van 8 oktober 1998 echter ook op of omstreeks 4 januari 1999 ondertekend. Hij legt daarom een LB-naheffingsaanslag van bijna € 2 mln. op aan X bv.

Hof Amsterdam oordeelt dat X bv onvoldoende aannemelijk maakt dat de optierechten eerder dan op 4 januari 1999 aan de werknemers zijn aangeboden en door hen zijn aanvaard. Volgens het hof heeft X bv het door haar gestelde tijdstip van aanbod en aanvaarding van de optierechten namelijk onvoldoende onderbouwd. Verder acht het hof het ook niet van belang dat belanghebbende al sinds medio 1998 het voornemen had om optierechten toe te kennen.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

1

Gerelateerde artikelen