Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de redelijke termijn verlengd moet worden met de tijd die gemoeid is met de door de rechtbank geïnitieerde pogingen om X te bewegen het compromisvoorstel van de Belastingdienst te accepteren.

Belanghebbende, X, heeft als vennoot van een vennootschap onder firma bezwaar gemaakt tegen een aantal (navorderings)aanslagen met boeten en/of beschikkingen heffingsrente. Nadat de rechtbank op 8 januari 2013 uitspraak heeft gedaan, is nog in geschil is of X in aanmerking komt voor een immateriële schadevergoeding in verband met de overschrijding van de redelijke termijn in de bezwaar- en beroepsfase.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de redelijke termijn verlengd moet worden met de tijd die gemoeid is met de door de rechtbank geïnitieerde pogingen om X te bewegen het compromisvoorstel van de Belastingdienst te accepteren. De extra tijd die de gemachtigde nodig had om het bezwaar nader te motiveren, wordt ook bij de redelijke termijn opgeteld evenals de termijnoverschrijding van de gemachtigde bij de informatieverzoeken van de Belastingdienst en het verzoek van de rechtbank om in te stemmen met doen van uitspraak zonder nieuwe mondelinge behandeling. De rechtbank beschouwt de drie zaken van X (11/157 t/m 11/160) en die van de VOF (11/165) als samenhangend en kent daarom slechts in één zaak een schadevergoeding toe. Ten gunste van X kent de rechtbank de vergoeding toe in de zaak die de langste totale behandelduur heeft. De vergoeding bedraagt € 1500.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:73

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 18 oktober

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen