In een ontslagzaak stelt Rechtbank Noord-Holland dat duidelijk is dat Covid-19 en de daarmee samenhangende maatregelen grote impact hebben op de entertainmentbranche. Een ontslagen werkneemster krijgt daarom een minder hoge ontslagvergoeding.

De zaak verloopt als volgt. Op 2 juli 2020 heeft werkgever aan werkneemster medegedeeld dat haar dienstverband zou worden beëindigd, maar dat hij contact heeft gehad met MPS Textiles en dat aan werkneemster daar een dienstverband kan worden aangeboden. Hierop heeft werkneemster zeer emotioneel gereageerd en heeft zij vervolgens het bedrijfspand verlaten en is ze naar huis gegaan.

Op 2 juli 2020 heeft de HR manager een voorstel voor een beëindigingsovereenkomst aangeboden. Werkneemster gaat niet akkoord met het voorstel en wordt, op 9 juli, wegens ongeoorloofde afwezigheid en werkweigering op staande voet ontslagen. Het gaat in deze zaak om de vraag of aan werkneemster een billijke vergoeding, de transitievergoeding en een vergoeding wegens onregelmatige opzegging moet worden toegekend.

Onterecht ontslag op staande voet

De kantonrechter stelt voorop dat duidelijk is dat Covid-19 en de daarmee samenhangende maatregelen grote impact hebben op de entertainmentbranche. De werkgever heeft aan het ontslag ongeoorloofde afwezigheid en werkweigering van de werkneemster ten grondslag gelegd.

Daarvan is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake. Werkneemster heeft na de mededeling het bedrijfspand in zeer emotionele staat verlaten. Gelet op de e-mail van 2 juli 2020 mocht werkneemster er vanuit gaan dat contact met haar zou worden opgenomen over de afronding van de werkzaamheden. Gelet hierop volgt de kantonrechter het standpunt van werkneemster dat van ongeoorloofde afwezigheid en werkweigering geen sprake is geweest. Voor zover al sprake zou zijn geweest van ongeoorloofde afwezigheid en werkweigering had van werkgever in deze situatie verwacht mogen worden dat een minder verstrekkende maatregel zou zijn opgelegd, zoals een officiële waarschuwing of een loonsanctie.

De conclusie is dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, omdat een dringende reden ontbreekt. Dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen aan de kant van werkgever staat vast, gelet op het onterecht gegeven ontslag op staande voet.

Billijke vergoeding

In de onvoorziene situatie waarin werkgever terecht is gekomen door Covid-19, moet naar het oordeel van de kantonrechter bij het bepalen van de hoogte van de billijke vergoeding extra gewicht worden toegekend aan de omstandigheden van het geval. Alhoewel de kantonrechter begrijpt dat de werkneemster de mededeling dat haar dienstverband zou worden beëindigd moest laten bezinken, had van haar wel verwacht mogen worden dat zij na enige tijd contact zou hebben opgenomen met MPS Textiles.

Dat de mededeling van 2 juli 2020 volkomen onverwacht kwam, zoals werkneemster stelt, acht de kantonrechter niet aannemelijk. Werkneemster heeft moeten merken dat werkgever hard werd getroffen door de Covid-19-maatregelen. Gezien het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de houding van werkneemster in deze situatie een drukkend effect moet hebben op de hoogte van billijke vergoeding. Daarom zal een billijke vergoeding worden toegekend van € 3.500,00, waarbij aansluiting is gezocht bij de hoogte van een maandsalaris, inclusief vakantiegeld en overige emolumenten. Ook de gevorderde vergoeding wegens onregelmatige opzegging en de transitievergoeding worden toegewezen.

-----------------------

Dit bericht is afkomstig van InView, de opvolger van Walter. InView is het nieuwste informatieconcept van Wolters Kluwer Legal op het gebied van juridisch onderzoek via slimme research en zaakanalyse.

Meer informatie over InView is te vinden op de website van de informatietool. Er is ook een gratis nieuwsbrief beschikbaar.

Bron: InView

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Arbeidsrecht

6

Gerelateerde artikelen