In het kader van de op handen zijnde belastingherziening speelt ook de wens om te vereenvoudigen een grote rol. Een frisse blik op de tbs-regeling mag daarbij niet ontbreken. Als het aan Edwin Heithuis ligt, kan de bezem er doorheen. "Belastingherziening of niet, de ongebruikelijkheidsgroep moet eruit."

In de aankondiging van een belastingherziening op Prinsjesdag 2014 stelde het kabinet zich twee doelen: meer banen en minder complexiteit. Nu is banengroei niet direct te behalen met een aanpassing van de terbeschikkingstellingsregeling (tbs-regeling), maar complexiteitsreductie is dat zeker wel. De regeling blinkt niet uit in eenvoud en een heroverweging in het licht van de belastingherziening is dringend gewenst.

Afschaffing of behoud?

Afschaffing van de tbs-regeling ligt niet voor de hand. De tbs-regeling is namelijk primair bedoeld om de voordelen van het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen aan met name de 'eigen' bv te belasten in box 1. De toenmalige wetgever wilde box-arbitrage voorkomen en de dga zoveel mogelijk op dezelfde wijze belasten als de IB-ondernemer, in het bijzonder met betrekking tot de fiscale behandeling van het bedrijfspand. De IB-ondernemer heeft namelijk niet de mogelijkheid het bedrijfspand tot zijn privévermogen te rekenen, terwijl de dga wel de mogelijkheid heeft het bedrijfspand in privé aan te schaffen en te verhuren aan ‘zijn' bv. Die laatste situatie moest dan net zo worden belast als de eerste situatie.

Edwin Heithuis, hoogleraar fiscale economie en fiscaal recht aan de UvA respectievelijk OU en verbonden aan BDO, geeft aan dat het bestaansrecht van de tbs-regeling grotendeels is ontleend aan box 3. "Verandert door een belastingherziening de box 3-systematiek, dan bepaalt dat het lot van de tbs-regeling aangezien deze toch vooral als anti-arbitragemaatregel in het leven is geroepen. Blijft box 3 een rendementssysteem tegen een ten opzichte van box 1 gematigd tarief - eventueel met variabele forfaitaire rendementspercentages waarvoor ik pleitte in een eerder artikel voor TaxLive - dan kan de tbs-regeling niet verdwijnen. Ondergaat box 3 een totale metamorfose in de vorm van een vermogenswinst- of -aanwasbelasting, dan kan de hele tbs-regeling op de schop. Dat geldt ook als het kabinet besluit iets fundamenteels te veranderen in de IB-ondernemerssfeer. Het meest fundamentele zou zijn de invoering van een rechtsvormneutrale ondernemingswinstbelasting. Ook dan is er voor een tbs-regeling geen bestaansrecht meer. Het lot van de tbs-regeling ligt dus in handen van andere fiscale regelingen in box 3 en in box 1."

In elk geval: weg met de ongebruikelijkheidsgroep

Los van het feit of de belastingherziening er komt, bevat de tbs-regeling de nodige onvolkomenheden. Een doorn in het oog is wat Heithuis betreft de kring van verbonden personen, want die is veel te ruim. De hoogleraar doelt op de kring van bloed- en aanverwanten in de rechte lijn van de IB-ondernemer respectievelijk aanmerkelijkbelanghouder of zijn partner waarbij het vereiste geldt van een in het maatschappelijk verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling. "Tussen nauw aan elkaar gelieerde personen kan inderdaad belangenverstrengeling optreden, waardoor arbitrage op de loer ligt, maar de regeling is hierin toch wat doorgeschoten. Ik zie niet in waarom tot de kring van verbonden personen ook de meerderjarige zoon of dochter van de dga moet worden gerekend. In de volwassen fase staan ouders en kinderen vermogensrechtelijk los van elkaar. Dat is gedurende de minderjarigheid van kinderen ook wel zo, maar dan heeft de ouder in elk geval nog het wettelijk vruchtgenot van het vermogen van het kind. De facto geniet de ouder, niet alleen fiscaal maar ook juridisch, de opbrengsten van het ter beschikking gestelde vermogensbestanddeel. Zodra het kind meerderjarig wordt, eindigt dit wettelijke vruchtgenot en geniet het kind zowel juridisch als fiscaal zelf de opbrengsten van het ter beschikking gestelde vermogensbestanddeel. Zoon- of dochterlief is dan veel meer vergelijkbaar met een willekeurige derde die bij een maatschappelijk ongebruikelijke transactie ook niet in de tbs-regeling wordt getrokken. Dus wat mij betreft kan die ruime groep van verbonden personen van lid 3 van art. 3.91 en art. 3.92 Wet IB 2001 zonder meer vervallen. Die had eigenlijk nooit ingevoerd moeten worden."

Afbakening familiegroep

Het zal nog wel even duren voordat de belastingherziening echt concrete vormen gaat aannemen, maar Heithuis pleit nu al voor een afbakening van de familiegroep. "Beperk voor de tbs-regeling de kring tot de belastingplichtige zelf en zijn huisgenoten. Onder huisgenoten versta ik dan de partner en de minderjarige kinderen. De onduidelijkheid over wat als maatschappelijk ongebruikelijk wordt ervaren is dan ook gelijk van tafel. En dit heeft wat mij betreft dan ook te gelden voor de meetrekregeling in het aanmerkelijkbelangregime van art. 4.10 Wet IB 2001. Ook die zou men moeten beperken tot de minderjarige kinderen. En dan zou ik ervoor willen pleiten om art. 4.10 Wet IB 2001 helemaal af te schaffen en de minderjarige kinderen toe te voegen aan art. 4.6 Wet IB 2001, net zoals nu reeds het geval is met de partner. Er is dan ook sprake van een ab als vader bijvoorbeeld 4% van de aandelen bezit in een bv en zijn minderjarige kind 3%; in het huidige regime heeft noch vader noch zijn minderjarige kind in deze situatie een ab en dat vind ik merkwaardig. Voeren we deze aanpassingen door, dan zijn we op korte termijn al een aanzienlijke vereenvoudiging verder." 

 

Lees ook het thema De terbeschikkingstellingregelingen.

Bron: Redactie TaxLive

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

Dossiers: Prinsjesdag 2015

22

Gerelateerde artikelen