Op 1 november 2021 valt definitief het doek voor de levensloopregeling. Uitvoerders zijn dan verplicht om loonheffing in te houden op het nog bij hen aanwezige saldo en zullen het resterende saldo aan de belastingplichtige uitbetalen. Wat zijn verdere opties?
Onlangs heeft de staatssecretaris van Financiën antwoord gegeven op Kamervragen over de afwikkeling van de levensloopregeling en een reactie gegeven op een pleidooi voor versoepelingen. De antwoorden werden gegeven op vragen van het lid Lodders over de uitzending van Radar van 8 februari 2021 ‘Afschaffen levensloopregeling: Overheid verandert halverwege de spelregels’.
De gestelde vragen waren erop gericht om aandacht te vragen en een oplossing te bieden voor veronderstelde nadelige gevolgen zoals een eenmalige verhoging van het verzamelinkomen en het niet meer mogelijk zijn om vervroegd met pensioen te gaan. De antwoorden komen in het kort erop neer dat de belastingplichtigen zowel in 2013 als in 2015 de mogelijkheid hebben gehad om fiscaal gunstig af te kopen omdat toen slechts 80% van de waarde tot het loon werd gerekend.
Daarnaast geeft de staatssecretaris aan dat de levensloopregeling primair bedoeld was als spaarfaciliteit voor vermindering van de druk in het spitsuur van het leven en dus niet voor vervroegde pensionering. Tot slot meldt hij nog het overgangsregime in 2011 uitvoerig is besproken en dat de Tweede Kamer heeft ingestemd. In andere woorden: het overgangsregime zal niet worden aangepast.
Opties
De enige mogelijkheid om afrekening over het levensloopsaldo te voorkomen is omzetten van het levensloopsaldo in een aanspraak op pensioen. Dat kan alleen als de huidige pensioenregeling minder is dan wat fiscaal is toegestaan. Daarbij moet de pensioenregeling de mogelijkheid hebben van ‘bijsparen’ en het liefst ook over inmiddels achterliggende jaren. Dat laatste is niet vaak het geval waardoor maar een (klein) deel van het levensloopsaldo voor pensioenverbetering gebruikt kan worden.
Daarbij is de berekening over de achterliggende jaren ondanks, of juist door, de Handreiking inhaal en inkoop van pensioen van de Belastingdienst geen eenvoudige bezigheid.
Een andere mogelijkheid is om in 2021 te kiezen voor lijfrentepremieaftrek. De levensloopuitvoerder houdt de loonheffing in en keert het resterende saldo aan de klant uit. Uit de te maken jaar- en reserveringsruimteberekening blijkt hoeveel lijfrentepremieaftrekruimte er is. De klant moet er dan wel zelf voor zorgen dat de koopsom uiterlijk op 31-12-2021 door de lijfrente-instelling is ontvangen. Zelfs als de aftrekruimte toereikend is ontstaat er een financieringsprobleem. De aftrek wordt pas geëffectueerd in 2022 bij de aangifte inkomstenbelasting over 2021 terwijl de loonheffing in 2021 al is ingehouden.
Lees ook het bericht Fiscale gevolgen einde levensloopregeling.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting
Focus: Focus
Carrousel: Carrousel