Een renteswap met een negatieve waarde is een schuld in box 3. Tot dit oordeel kwam de Hoge Raad op vrijdag 2 februari 2018. Jeroen van Strien spreekt van een arrest met een evenwichtige uitkomst voor de fiscale behandeling van een renteswap in box 3. Helaas ontbreekt die zuivere uitkomst voor de aan de eigenwoningschuld gekoppelde renteswap. Desalniettemin is het arrest van 2 februari te typeren als een sluitstuk, ook voor wat betreft de renteswap in de ondernemings- en tbs-sfeer.
Renteswap
De interest rate swap, in het spraakgebruik aangeduid als renteswap, is een complex financieel product waarmee een variabele rente op een lening wordt vastgezet. "Een renteswap dekt het risico van toekomstige rentestijgingen- en dalingen af," legt Van Strien (hoofd bureau vaktechniek van PKF Wallast en universitair docent fiscaal recht aan de VU) uit. "Voor een particulier werkt het afdekken van een renterisico op een lening met een variabele rente als volgt: Aan de ene kant is er de verplichting een variabele rente te betalen op een lening. Aan de andere kant geeft de renteswap recht op het ontvangen van een variabele rente over een fictieve hoofdsom die even groot zal zijn als de echte hoofdsom van de lening. Daarmee kom je per saldo uit op nul. Als sluitstuk betaal je als klant een vaste rente over de fictieve hoofdsom aan de bank. Alles combinerend komt dat dus neer op een lening met een vaste rente. Met de renteswap zet je zo het renterisico van een variabele rente om in een vaste rente. Op het moment van afsluiten heeft de renteswap een waarde van nul en ook bij het einde van de looptijd is de swap niets waard. In die tussenliggende periode kan de renteswap een (positieve of negatieve) waarde hebben. De waardeontwikkeling is in grote lijnen vooral afhankelijk van de ontwikkeling van de vaste marktrente. Als deze vaste marktrente daalt ten opzichte van de afgesproken vaste rente dan heeft de swap kortgezegd een negatieve waarde voor de particulier en in de omgekeerde situatie een positieve waarde."
Voer voor discussie
De renteswap staat al enige tijd in een kwaad daglicht. Omdat bepaalde banken hun mkb-klanten niet goed hebben geadviseerd over de risico's van dit product is er inmiddels een compensatieregeling. Discussie is er ook over de fiscale behandeling van een renteswap. Dat heeft geleid tot diverse procedures. Inmiddels heeft de Hoge Raad zich uitgelaten over de renteswap gekoppeld aan de eigenwoningschuld in box 1 en de fiscale behandeling van dit renteproduct in box 3.
Zuur verlies
Voor wat betreft de eigenwoningsituatie
oordeelde de Hoge Raad op 14 juli 2017 dat de op de renteswap betaalde vergoedingen niet aanmerking kunnen worden genomen als aftrekbare eigenwoningrente of als aftrekbare kosten van een eigenwoningschuld. Er bestaat weliswaar samenhang tussen de eigenwoninglening en de renteswap, maar die samenhang is voor de Hoge Raad onvoldoende om dit als één geheel te beschouwen. Van Strien: "De Hoge Raad beschouwt de eigenwoninglening en de daarmee samenhangende swapovereenkomst als twee losse elementen. Een zuur verlies dat in casu leidt tot enkel de aftrekbaarheid van de variabele rente op de lening als eigenwoningrente. Deze uitspraak roept wat mij betreft terecht weerstand op. In mijn ogen is er weldegelijk sprake van één samenhangend geheel, indien de swapovereenkomst en de eigenwoninglening tegelijkertijd zijn afgesloten en met het renteswapinstrument enkel de rente is vastgezet. Vanuit economisch perspectief resulteert dit in een eigenwoninglening met een vaste rente."
Evenwichtige uitkomst
"Gegeven de keuze die de Hoge Raad maakt voor de renteswap in combinatie met de eigen woning in box 1, is de uitwerking van het
arrest van 2 februari 2018 voor de fiscale behandeling van de renteswap in box 3 wel logisch te noemen," aldus Van Strien. Ook in dit arrest beziet de Hoge Raad de renteswap los van de lening en oordeelt dat de renteswapovereenkomst zowel rechten als verplichtingen kent. De renteswapverplichting is een schuld en het renteswaprecht een bezitting en deze worden in box 3 als een eenheid in aanmerking genomen. Door die samenhangende waardering vormt de negatieve marktwaarde van de renteswap een schuld in box 3 (zie ook
TaxVisions).
Van Strien benadrukt nog dat de inspecteur een samenhangende waardering bepleitte van de lening en de in verband daarmee gesloten renteswap. Die samenhangende waardering zou volgens de inspecteur niet leiden tot een negatieve waarde in box 3. "Dit is een onjuiste redenatie. De Hoge Raad ziet de renteswap en de lening los van elkaar, maar ook al zou je het wel als één geheel zien, dan nog kan er een negatieve waarde worden aangenomen voor de renteswap in combinatie met de schuld. De swap kan wel een negatieve waarde hebben, maar de waarde van de schuld met een variabele rente is normaal gesproken altijd nominaal. Een gezamenlijke waardering resulteert de facto in een langlopende schuld met een vaste rente. Bij een daling van de vaste marktrente voor langlopende schulden met een vaste rente leidt dit, uitgaande van de waarde in het economisch verkeer, tot een hogere schuld. De waarde in het economisch verkeer geldt immers als uitgangspunt voor de waardering van box 3 bezittingen en schulden. Goed koopmansgebruik speelt hier geen rol."
Sluitstuk
Goed koopmansgebruik komt nog wel aan de orde in
de hofuitspraak die heeft geleid tot het arrest van 2 februari. Naast een oordeel over de fiscale behandeling van de renteswap in box 3 oordeelde Hof Amsterdam ook dat er in de tbs-sfeer geen rekening mag worden gehouden met de negatieve waarde van een renteswap. Goed koopmansgebruik staat dit namelijk niet toe. Het hof verwijst hiervoor naar een arrest uit 2004 (
BNB 2004/163) waarin de Hoge Raad goed koopmansgebruik bij rentedragende schulden aangegaan tegen een tussen partijen overeengekomen rente, nader preciseert. Van Strien: "Het komt erop neer dat de rentelast moet worden toegerekend aan de jaren waarop deze betrekking heeft. Goed koopmansgebruik staat niet toe dat bij een daling van de marktrente de rentelast die betrekking heeft op toekomstige jaren door een verhoging van de waardering van de schuld in een eerder jaar in aanmerking wordt genomen. Het is dus niet mogelijk een rentelast naar voren te halen. Het systeem van goed koopmansgebruik is wat mij betreft op dit punt sluitend en kan ook één op een worden toegepast op de renteswap in de ondernemingssfeer."
Nu de Hoge Raad op 2 februari 2018 enkel arrest wijst over de renteswap en box 3 en het oordeel van het hof over de renteswap in de tbs-sfeer niet verder duidt, lijkt hiermee voorlopig een einde te komen aan de discussie over de fiscale behandeling van de renteswap. Op financieel vlak daarentegen zal het voorlopig nog onrustig blijven.
Bron: Redacteur Marit Muller
36