De Hoge Raad heeft besloten om de taakstraf, die het hof VVD-kopstuk en oud-staatssecretaris Linschoten oplegde, te verlagen van 100 naar 95 uur omdat de cassatieprocedure te lang heeft geduurd. De andere klacht, dat het hof onvoldoende heeft gemotiveerd waarom bewezen is dat Linschoten met opzet heeft gehandeld, wordt verworpen.

De veroordeling van de oud-staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wegens het feitelijk leidinggeven aan het plegen van belastingfraude door zijn twee bv’s, blijft dus in stand.

Linschoten verrichtte vanuit zijn bedrijven advieswerkzaamheden die hij maandelijks of per kwartaal factureerde. Hij leverde zijn in- en verkoopfacturen met een vertraging van soms meer dan twee jaren in bij zijn boekhoudkantoor. De aangiften omzetbelasting werden door dat kantoor gedaan op basis van schattingen die veelal veel te laag waren. Het is niet toegestaan op deze manier aangifte te doen.

Het boekhoudkantoor drong er bij Linschoten voortdurend op aan zijn administratie sneller aan te leveren. Als hij facturen inzond, deed het boekhoudkantoor alsnog voor het juiste bedrag een suppletieaangifte. Toen in 2012 boekenonderzoek werd gedaan, was er nog geen suppletieaangifte ingediend over de periode januari 2010 tot en met oktober 2012; er was over die periode ruim 100.000 euro te weinig omzetbelasting afgedragen.

De uitspraak van de HR heeft nummer ECLI:NL:HR:2022:1060.

Bron: Hoge Raad

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Strafrecht

11

Gerelateerde artikelen