De ministerraad heeft ermee ingestemd het wetsvoorstel voor implementatie van de herziene detacheringsrichtlijn voor advies aan de Raad van State te zenden.

Bij indiening van het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer worden de tekst van het wetsvoorstel en het advies van de Raad van State openbaar. In het wetsvoorstel staat dat de herziene detacheringsrichtlijn zorgt voor een nieuwe en betere balans tussen enerzijds vrije dienstverlening binnen de EU en anderzijds de bescherming van de rechten van gedetacheerde werknemers. Daarbij gaat het vooral om de bescherming van de arbeidsvoorwaarden en ‑omstandigheden van deze werknemers. Gelijke beloning voor hetzelfde werk op dezelfde plaats is daarbij een belangrijk uitgangspunt. De EU-ministers van Sociale Zaken gaven vorig jaar zomer groen licht aan de richtlijn.

Herziening detacheringsrichtlijn

De huidige detacheringsrichtlijn die sinds 1997 van kracht is, heeft mogelijk gemaakt dat werknemers uit Oost-Europese lidstaten tijdelijk tegen een lager loon in West-Europese landen kunnen werken. Met de herziening van de richtlijn wilde de Europese Commissie aan de slag met de kritiek dat dit leidt tot oneerlijke concurrentie op de arbeidsmarkt. Op 9 juli 2018 is de nieuwe richtlijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie. Lidstaten dienen uiterlijk op 30 juli 2020 aan de richtlijn te voldoen.

Nieuwe regels

De nieuwe richtlijn bevat voorwaarden voor huisvesting en bepaalde toeslagen en vergoedingen. Daarnaast wordt de buitenlandse werkgever na een detacheringsduur van twaalf maanden (eventueel te verlengen tot achttien maanden) verplicht om alle arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden te garanderen van de lidstaat waar de dienst wordt uitgevoerd (met uitzondering van ontslagrecht en aanvullende bedrijfspensioenregelingen). Ook verduidelijkt de richtlijn dat uitzendbureaus verantwoordelijk blijven voor de juiste betaling van de gedetacheerde werknemer, ook als een werknemer wordt ‘doorgezonden’ naar een andere opdracht. De rechten van gedetacheerde uitzendkrachten zijn vrijwel geheel gelijkgetrokken met die van nationale uitzendkrachten.

Op grond van de detacheringsrichtlijn hebben werknemers die vanuit een andere EER-lidstaat (EU-landen, IJsland, Liechtenstein en Noorwegen) of Zwitserland gedetacheerd worden naar Nederland recht op een zogenaamde ‘harde kern’ van Nederlandse arbeidsvoorwaarden, vastgelegd in wetgeving en algemeen verbindend verklaarde cao’s.

Bron: Avanzer Nieuws

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Europees belastingrecht, Internationale sociale zekerheid

3

Gerelateerde artikelen