Dat het informatieformulier waarmee de dga zijn keuze voor afkoop of omzetting van zijn pensioen in eigen beheer (PEB) moet doorgeven, door de summiere opstelling, met name een 'indekfunctie' van de Belastingdienst heeft, gonst al langer door de gangen. Nu het formulier eenmaal daar is, blijkt des te meer waar de praktijk alleen al met het invullen tegen aanloopt. Pensioenadvocaat Theo Gommer (Gommer & Partners) spreekt van een 'rommeltje' en dus nog meer onduidelijkheid voor de praktijk.
Informatieformulier
De grote lijnen van het informatieformulier waren al
eerder bekend. Nu heeft de Belastingdienst het
formulier beschikbaar gesteld waarmee de dga moet doorgeven dat hij al dan niet samen met zijn (ex-)partner heeft gekozen voor afkoop van zijn pensioen in eigen beheer tegen fiscale waarde dan wel de omzetting daarvan in een oudedagsverplichting.
Fiscaal en commercieel
De informatie die de dga met het formulier moet verstrekken wijkt af van de even daarvoor gepubliceerde
algemene maatregel van bestuur (AmvB). Daarin is aangegeven dat de dga de fiscale waarde van zijn pensioenaanspraak moet opgeven op vier verschillende momenten. Met geen woord wordt gerept over de commerciële waarde van de pensioenaanspraak. Het is dan ook opvallend dat de Belastingdienst hier wel om vraagt in het informatieformulier. Dat roept om duidelijkheid, vindt Gommer die ook voorzitter is van de Nederlandse Orde van PensioenDeskundigen en verbonden is aan de Akkermans & Partners Groep. "Is dit een eigen initiatief vanuit de Belastingdienst, waarop is dit dan gebaseerd en waarvoor heeft de Belastingdienst deze commerciële waardes van de pensioenaanspraak nodig?"
Indekfunctie
Dat het informatieformulier toch vooral dienst doet als 'indekken' van de Belastingdienst was al tussen de regels door te lezen tijdens de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel Uitfasering pensioen in eigen beheer. Dat komt nu helder naar voren in de AmvB. In de artikelsgewijze toelichting valt te lezen dat de Belastingdienst bij ontvangst van het door de dga en zijn (gewezen) partner(s) ondertekende formulier erop mag vertrouwen dat op het moment van het feitelijk prijsgeven en afkopen of omzetten van het pensioen in eigen beheer het daarvóór gegeven akkoord van de (gewezen) partner nog steeds geldig is.
Verder ligt de volledige verantwoordelijkheid bij de dga, zijn (gewezen) partner en hun adviseurs. Het zijn deze partijen die over de wijziging van de pensioenaanspraak in eigen beheer goede afspraken behoren te maken die niet alleen geldig zijn op het moment van feitelijk prijsgeven en afkopen of omzetten, maar ook in de toekomst als zich bijvoorbeeld een echtscheiding voordoet.
Onduidelijkheid over de partner
De handtekening van de (ex-) partner is cruciaal, want zonder deze ‘krabbel' op het informatieformulier is geen fiscaal gefaciliteerde afkoop of omzetting in een oudedagsverplichting (ODV) mogelijk. Des te opvallender dat op het partnervlak het informatieformulier nogal onduidelijk is opgesteld. Gommer legt uit: "Als de (ex-)partner geen recht heeft op een deel van het pensioen in eigen beheer, dan kan men bij vraag twee van het informatieformulier een 'nee' aanvinken en kan de dga door naar vraag drie die ziet op de afkoop of omzetting. Daar wordt echter de vraag gesteld of de dga een verdeling van de ODV met zijn partner heeft afgesproken voor het geval zij gaan scheiden. Dat is een merkwaardige vraag als de dga eerder heeft aangegeven geen partner in de zin van de Pensioenwet te hebben. Dat zou dus impliceren, dat ondanks dat de partner geen recht heeft op een deel van het eigenbeheerpensioen, deze wel recht krijgt op een deel van de ODV."
"De omgekeerde versie kan natuurlijk ook", vervolgt Gommer. "De dga die wel heeft aangegeven dat hij een partner heeft met recht op een deel van het pensioen in eigen beheer, maar bij vraag drie vervolgens aanloopt tegen de afspraken over een verdeling van de ODV. Op het informatieformulier wordt gesproken over een verdeling in de vorm van een bedrag of percentage, dat overigens niet hoeft te worden opgegeven. Wat als partners enkel afspreken dat er pas over een verdeling van de ODV wordt gesproken bij echtscheiding? Ook dat is een afspraak. Moet dan toch een 'ja' worden aangevinkt bij verdeling of is dit een 'nee' omdat een bedrag of percentage ontbreekt?"
Handtekening of niet?
En dan door naar de handtekening van de (ex-)partner aan het einde van het informatieformulier. Gommer wijst op eerdere uitlatingen van staatssecretaris Wiebes van Financiën dat de partner ook moet tekenen wanneer hij of zij geen recht heeft op een deel van het pensioen in eigen beheer. "Het is beter om in alle situaties het formulier te voorzien van beide handtekeningen (dga en partner). Wat echter die ‘krabbel' van de partner betekent als er bij de vraag over afspraken over een verdeling van de ODV een ‘nee' is aangevinkt en later blijkt dat deze bij echtscheiding wel een deel van de ODV krijgt, dat zal de toekomst moeten uitwijzen. Het fiscale gevolg hiervan is onduidelijk en of men tegen die tijd dan een discussie kan verwachten met de Belastingdienst is een van de vele nog onbeantwoorde vragen."
Bron: Redacteur Marit Muller
0