Recent zijn de belastinginspecteurs door het Ministerie van Financiën schriftelijk geïnformeerd dat de zogenoemde VAVO-arresten onder strikte voorwaarden ook bij samenwerkingen in de zorgsector kunnen worden toegepast.
In de VAVO-arresten uit 2016 heeft de Hoge Raad de toepassing van de btw-vrijstelling voor het verzorgen van onderwijs bij samenwerkingen tussen twee onderwijsinstellingen verruimd. In deze arresten kwam de vraag aan de orde of de onderlinge ondersteunende dienstverlening tussen de onderwijsinstellingen, die was gericht op het gezamenlijk verstrekken van onderwijs aan dezelfde student, was belast met btw.
De dienstverlening door beide onderwijsinstellingen richting de student vormt volgens de Hoge Raad één ondeelbare economische prestatie, waarbij de onderlinge ondersteunende diensten tussen de onderwijsinstellingen opgaan in de btw-vrijgestelde onderwijsprestatie aan de student. De VAVO-arresten gaven daarmee een ruimere uitleg aan de btw-onderwijsvrijstelling.
Toepassing VAVO-arresten in de zorg
De voorwaarden het Ministerie van Financiën zijn kort gezegd, dat de samenwerkende zorginstellingen de zorg aan de cliënt voor gemeenschappelijke rekening en risico en onder een gemeenschappelijke naam verrichten. Onduidelijk is nog, zo meldt PwC, bij welke in de praktijk bestaande samenwerkingen aan deze voorwaarden kan worden voldaan.
Toepassing van de VAVO-arresten op samenwerkingen tussen zorginstellingen kan btw-heffing voorkomen en leiden tot een kostenbesparing bij onderlinge samenwerking. Daarom is het raadzaam na te gaan of de VAVO-arresten toegepast kunnen worden bij samenwerkingen waarbij een zorginstelling is betrokken.
Lees ook de thema's Onderwijsvrijstelling: vrijgesteld van btw of toch belast? en Medische vrijstelling: vrijgesteld van btw of toch belast?
Bron: PwC
Informatiesoort: Nieuws, VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting