Nederlandse huishoudens hebben vorig jaar per saldo 300 miljoen euro bijgestort op spaarrekeningen bij Nederlandse banken. Dat is fors minder dan in 2016, toen de netto-inleg 2 miljard euro bedroeg. Dat meldt De Nederlandsche Bank (DNB).
Huishoudens hadden eind vorig jaar in totaal 339 miljard euro aan spaargeld op de bank staan. Dat is 2,3 miljard euro meer dan een jaar eerder. De toename komt vooral door de bijgeschreven rente, die overigens ook gedaald is ten opzichte van 2016, aldus de centrale bank.
Het overgrote deel van het spaargeld, 289 miljard euro, staat op vrij opneembare spaarrekeningen. De rest staat voor langere tijd vast, ook op rekeningen ten behoeve van bijvoorbeeld de aflossing van een hypotheek of de oudedagsvoorziening.
De lagere netto-inleg in 2017 is volgens DNB geen uitzondering. De laatste jaren is de spaardrift in Nederland flink bekoeld. Dat komt mede doordat het beschikbaar inkomen tussen 2012 en 2014 is gedaald, waardoor huishoudens minder overhielden om te sparen.
Ook de lage rente speelt een rol. Veel mensen gaan op zoek naar alternatieven nu sparen bij de bank nauwelijks iets oplevert. Zij lossen bijvoorbeeld extra af op hun hypotheek, of kiezen voor beleggen. Of zij laten hun geld gewoon op de betaalrekening staan omdat het de moeite niet loont om het op een spaarrekening te zetten.
Daarnaast spelen de sterke prijsstijgingen op de woningmarkt en strengere hypotheeknormen een rol. Met name starters moeten daardoor meer eigen geld meebrengen om een huis te kunnen kopen.
Bron: ANP
1