Bron: NOB
De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (hierna: de Orde) heeft met belangstelling kennisgenomen van de Nota's naar aanleiding van het Verslag en de Nota's van Wijziging bij de wetsvoorstellen Belastingplan 2016 (34 302), Overige fiscale maatregelen (34 305), Wet implementatie wijzigingen Moeder-dochterrichtlijn 2015 (34 306) en Wet tegemoetkomingen loondomein (34 304).
De Orde is verheugd over de uitgebreide beantwoording van de vragen door de Staatssecretaris, de gedane toezeggingen, de gegeven verduidelijkingen en het heroverwegen van het voorstel inzake het tegengesteld belang in de WOZ. Deze nota's geven de Orde desalniettemin aanleiding om op twee onderwerpen nader commentaar te leveren op de reactie van de Staatssecretaris in de nota's en opnieuw aan te dringen op heroverweging. Dit in aanvulling op de opmerkingen van de Orde op de genoemde wetsvoorstellen in de brief van de Orde van 2 oktober jl.
A. Samenvatting
1. De Orde blijft ernstige bezwaren houden tegen het voorstel inzake het aanscherpen van het gebruikelijkheidscriterium in de werkkostenregeling en blijft van mening dat het huidige voorstel onwerkbaar is en vervangen dient te worden door een op het vermeende misbruik gevaar toegespitste regeling. De Orde heeft daar een concreet voorstel voor gedaan.
2. Daarnaast meent de Orde dat de voorgestelde substance toets in het kader van de implementatie van de Moeder-Dochterrichtlijn onredelijk mechanisch is in gevallen waarin er ondubbelzinnig voldoende substance aanwezig is in het land van de aandeelhouder (maar niet op het directe niveau van de houder van de Nederlandse aandelen) zodat er — ook onder de toets van de Richtlijn — geen sprake kan zijn van misbruik. Het onthouden van de voordelen van de Richtlijn in deze situaties is, naar de mening van de Orde, in strijd met de Richtlijn. Tevens wordt, naar aanleiding van de reactie van de Staatssecretaris, een wetstechnische opmerking gemaakt over het voorgestelde artikel 1, zevende lid, van de Wet op de Dividendbelasting 1965.
Lees hieronder in de bijlage het nadere commentaar.
0