In het nadere commentaar op het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen (36067) stelt de NOB voor om de solidaire premieregeling en de flexibele premieregeling te vervangen door één variant. De verschillen tussen beide voorgestelde regelingen zijn niet groot en een deel van de complexiteit kan hiermee worden weggenomen.
Ook gaat de Orde in op pensioenregelingen ondergebracht bij verzekeraars en premiepensioeninstellingen en op het overgangsrecht van verzekerde pensioenen. De Orde vindt het geen goed voorstel om het initiatief voor wijziging van de regelingen ondergebracht bij verzekeraars en premiepensioeninstellingen te verleggen naar de uitvoerder. Het gaat om de keuze of gebruik wordt gemaakt van het overgangsrecht dan wel wordt overgegaan naar een regeling met een vlakke premie. De uitvoerder kan zo’n keuze niet bepalen voor de werkgever, aldus de Orde.
Het voorstel zet belangrijke stappen richting een arbeidsvormneutraal pensioenkader. Toch blijven verschillen bestaan, onder andere in verband met inhaal van ruimte voor het verleden en maximale stortingen. De Orde vraagt of het kabinet kan toelichten welke extra administratieve lasten en welk budgettair beslag gepaard zou gaan met verdere harmonisering.
In de Voorjaarsnota wordt voorgesteld de AOW-uitkering te koppelen aan het minimumloon. Als de vaststelling van de AOW-franchise ongewijzigd blijft, betekent dit een generieke stijging van de AOW-franchise en dus lagere pensioenopbouw voor iedereen, maar vooral voor lager gesalarieerden. De Orde vraagt naar de gevolgen van de koppeling voor het wetsvoorstel.
Op 22 april 2022 had de Orde al een eerste reactie op het wetsvoorstel gegeven.
Lees het hele nadere commentaar.
Bron: NOB
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Pensioenen