Sinds het bestaan van het UBO-register zijn tot en met februari dit jaar in totaal 465.267 uittreksels opgevraagd. Dit is exclusief de raadplegingen door bevoegde autoriteiten, die op andere wijze het UBO-register kunnen benaderen. Dat schrijft minister van Financiën Sigrid Kaag aan de Tweede kamer.
Kaag brengt de Kamer ook op de hoogte over het aantal juridische entiteiten dat nog geen UBO-registratie heeft gedaan. Op 27 maart 2022, toen de registratietermijn afliep, waren van 673.963 juridische entiteiten de UBO’s geregistreerd. Dat betreft circa 37,7 procent van het totaal aantal registratieplichtige juridische entiteiten. Van de juridische entiteiten die onder de overgangstermijn van 18 maanden vielen, had 29,1 procent de UBO’s ingeschreven.
Op 27 maart waren er nog 323.340 opgaven die beoordeeld moesten worden. Deze opgaven worden als tijdig gezien en niet betrokken in de handhaving. De totale werkvoorraad bedraagt per 1 april ongeveer 400.000. De verwachting is dat het registratiepercentage na verwerking van deze opgaven zal oplopen tot 59 procent.
Bezien naar type entiteit hebben besloten vennootschappen en naamloze vennootschappen relatief veel opgaven gedaan met respectievelijk ca. 38 procent en 33procent , terwijl opgaven bij stichtingen en verenigingen met respectievelijk ca. 19 procent en ca. 17 procent achterblijven. Daar tussenin zitten bijvoorbeeld de vennootschappen onder firma (ca. 25 procent), maatschappen (ca. 31 procent) en coöperaties (ca. 24 procent). Deze percentages zijn exclusief bovengenoemde werkvoorraad.
Conform de wens van de Tweede Kamer zal handhaving van de registratieplicht alleen risicogebaseerd plaatsvinden, gericht op significante risico’s voor witwassen of andere strafbare activiteiten totdat het Hof van Justitie EU uitspraak heeft gedaan over de publieke toegankelijkheid van gegevens in het UBO-register.
Bron: Ministerie van Financiën
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Fiscaal ondernemingsrecht