Het kabinet gaat de regels aanscherpen waardoor het duidelijker wordt wanneer een zelfstandige eigenlijk in loondienst zou moeten werken. Dat moet schijnconstructies vaker voorkomen. Daarnaast wordt het voor zelfstandigen makkelijker om een dienstverband af te dwingen, desnoods via de rechter. Het initiatief hiervoor ligt wel bij de zelfstandige, en dus niet bij het bedrijf. De Belastingdienst stopt uiterlijk in 2025 het handhavingsmoratorium.
Dat schrijven minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, minister Adriaansens van Economische Zaken en Klimaat en staatssecretaris Van Rij van Financiën aan de Tweede Kamer in de voortgangsbrief. Door de regels te verduidelijken en de verschillen tussen zelfstandigen en mensen in loondienst te verkleinen, moet de focus komen te liggen op het voorkomen van schijnzelfstandigheid, in plaats van handhaving ervan. Handhaving mag nu alleen onder bepaalde voorwaarden, en gebeurde de afgelopen jaren nauwelijks.
Het inhuren van een zelfstandige levert belastingvoordelen op voor bedrijven, maar de werkende als zelfstandige is veel minder goed beschermd dan een werknemer in loondienst. Allereerst wil het kabinet dus een gelijker speelveld, door meer beschermingen te geven aan zelfstandigen zonder personeel (zzp'ers). Een van de belangrijkste maatregelen is bijvoorbeeld de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering die het kabinet wil invoeren.
Betere regels moeten duidelijker maken wanneer iemand in dienst is. Daar wordt het komende half jaar aan gewerkt, in overleg met vakbonden, werkgevers en deskundigen. "Dit lukt alleen als je goed weet wat er in de praktijk speelt en dat goed in juridische teksten kan vertalen", zegt minister Karien van Gennip (Sociale Zaken). Het moet beter in de wet worden vastgelegd wat anno 2022 een dienstverband betekent. Belangrijke regels uit het arbeidsrecht komen nog uit 1907, benadrukt het kabinet.
Belangrijk is vooral de dat een opdrachtnemer die onder een bepaald uurtarief (bijvoorbeeld 30 euro) betaald krijgt, makkelijker naar een opdrachtgever kan stappen om aan te geven dat waarschijnlijk sprake moet zijn van een dienstverband. Het bedrijf moet dan echt kunnen aangeven waarom dit niet zo is, of de zelfstandige in dienst nemen. Gebeurt dit niet, kan de werkende naar de rechter. Het kabinet erkent dat dit een grote stap is, maar denkt dat de eerste rechtszaken een "uitstralende werking" kunnen hebben. De duidelijke afspraken moeten vooral preventief werken, en voorkomen dat bedrijven zelf schijnconstructies optuigen.
Om schijnconstructies is veel te doen, omdat er oneerlijke concurrentie ontstaat, waar vooral bedrijven van profiteren. Omdat de huidige wet niet goed werkt, wordt er in veel gevallen niet gehandhaafd op schijnconstructies. Dat moet vanaf 1 januari 2025 wel weer volop gebeuren. De Belastingdienst grijpt nu al meer bestaande middelen aan om toe te zien dat er geen misbruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om zelfstandigen in te huren, benadrukt staatssecretaris Marnix van Rij (Fiscaliteit). Maar handhaving moet wel echt een sluitstuk zijn, benadrukt hij: het kabinet wil veel meer inzetten op het zoveel mogelijk voorkomen van schijnconstructies.
Bron: Rijksoverheid/ANP
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Pensioenen, Arbeidsrecht, Inkomstenbelasting, Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid
Carrousel: Carrousel