De globalisering van het recht brengt de nodige problemen met zich mee. Niet iedere term uit de taal van het ene land laat zich vertalen in de taal van het andere land. Ook kunnen termen in verschillende landen een andere betekenis hebben. De term ‘reasonable' heeft in de ene jurisdictie bijvoorbeeld dezelfde betekenis, maar in de andere jurisdictie weer niet. Maar niet alleen de interpretatie van bepaalde termen kan moeilijkheden met zich meebrengen. Dat geldt ook voor de waarde die wordt toegekend aan een bepaald begrip of ‘fenomeen'. Dit speelt overigens niet alleen in grensoverschrijdende gevallen maar ook als het gaat om overschrijding van de grenzen van rechtsgebieden. Een interessant voorbeeld is het arrest van de Hoge Raad van 27 mei 2014. Daarin wordt duidelijk dat de civiele interpretatie van de term ‘eigendom' ten opzichte van de fiscaalrechtelijke interpretatie uiteen lopen.
In deze zaak is de verdachte ten laste gelegd feitelijk leiding te hebben gegeven aan het doen van onjuiste aangiften vennootschapsbelasting over de jaren 2002, 2003 en 2004. De verdachte stelt ‘de economisch eigendom' van aandelen te hebben overgedragen aan een vennootschap waarvan hij enig aandeelhouder en bestuurder is. De verliezen op deze aandelen zijn in de aangiften vennootschapsbelasting verdisconteerd. Het Hof heeft bewezen verklaard dat de verdachte dit ten onrechte zou hebben gedaan. Er zou namelijk geen sprake zijn van overdracht van de economische eigendom van de aandelen. Het Hof baseerde dat oordeel onder meer op het feit dat de tenaamstelling van de effecten na de overdracht niet is gewijzigd; dat de effecten na de overdracht nog aan de bank werden verpand door de ‘voormalig eigenaar' en dat de notulen van de vergadering, waarin het besluit is genomen de aandelen over te dragen, later zijn uitgewerkt. Het Hof concludeerde op basis van die feiten dat ‘in 2002 geen (economische of juridische) overdracht van aandelen heeft plaatsgevonden'.
Tegen dit oordeel is cassatieberoep ingesteld. Uit de lezenswaardige conclusie van de advocaat-generaal is op te maken dat is aangevoerd dat het oordeel van het Hof – dat er geen economisch eigendomsoverdracht heeft plaatsgevonden – onjuist is omdat het Hof slechts feiten en omstandigheden in aanmerking neemt die redengevend kunnen zijn voor het ontbreken van een juridische eigendomsoverdracht. Die redenen laten voor de fiscaliteit echter onverlet dat er een economische overdracht kan zijn geweest. Economisch eigendom is geen goederenrechtelijk begrip, maar – zo is aangevoerd door de verdediging – het resultaat van een contractuele relatie tussen de juridisch eigenaar en de economisch eigenaar. Dat de verdachte juridisch eigenaar is gebleven – en om die reden de tenaamstelling van de aandelen niet is gewijzigd – is niet relevant vanuit fiscaalrechtelijk oogpunt omdat aansluiting moet worden gezocht bij de overdracht van de economische eigendom.
‘Voor de fiscus – en derhalve ook voor de juistheid van de aangifte vennootschapsbelasting in het onderhavige geval – is het in beginsel doorslaggevend of er civielrechtelijk sprake is van eigendom, behalve in de situatie dat een ander dan de juridische eigenaar fiscaal als eigenaar wordt aangemerkt. Daarvan is sprake als een ander dan de juridische eigenaar de economische eigendom van betreffend goed of activum heeft. Wil iemand ‘economisch eigenaar' worden van een zaak, moet wel het gehele economische belang overgaan naar een ander dan de juridische eigenaar. Daarvan is volgens de Hoge Raad sprake als het risico van waardeverandering en tenietgaan volledig bij de ander dan de juridische eigenaar ligt. Daarnaast wordt ook het "genot" van de zaak gezien als een element van het economische belang en daarmee van de economische eigendom.'
De advocaat-generaal concludeert dat voor de economische eigendom irrelevant is of de aandelen op naam van de vennootschap of op naam van de verdachte staan. Daarnaast staat het economisch eigendom van de aandelen niet in de weg aan verpanding van de aandelen door de juridisch eigenaar. Ook het later opstellen van de notulen van de vergadering, waarin het overdrachtsbesluit is genomen, kan het oordeel dat geen sprake is van overdracht van economisch eigendom niet dragen. De advocaat-generaal concludeert dat het middel slaagt. Dit oordeel wordt – ons inziens terecht – door de Hoge Raad gevolgd en de zaak is verwezen naar het Hof.
Bron: Boezelman & De Boer
1