Vanwege diverse vragen vanuit de literatuur over de verwerking van de compartimenteringsreserve op de fiscale balans, past staatssecretaris Wiebes van Financiën de systematiek aan. Mr. Michel Ruijschop spreekt van een 'slimme zet' van Financiën en kan deze totale ommezwaai wel waarderen, temeer nu dit leidt tot een algehele verbetering van de regeling zelf. "Dat wil echter niet zeggen dat hiermee alle problemen zijn opgelost. Fundamentele vragen blijven openstaan en die los je met struisvogelpolitiek niet op."

Veel is er al geschreven en gezegd over het wetsvoorstel compartimenteringsreserve. Ook Ruijschop (medewerker Wetenschappelijk Bureau bij Deloitte Belastingadviseurs en verbonden aan de afdeling belastingrecht Universiteit Leiden) heeft zich met enige regelmaat in de literatuur en op TaxLive kritisch uitgelaten over alle onduidelijkheden waarmee het wetsvoorstel is doorspekt. Alles wijst erop dat Financiën de kritiek deels ter harte heeft genomen. De 'impasse' rondom het wetsvoorstel lijkt nu doorbroken, want met de introductie van een wijziging in de systematiek zet Financiën de volgende stap in de voortgang van de compartimenteringsreserve.

Systematische wijziging

Die gewijzigde systematiek blijkt uit de gisteren bij de Tweede Kamer ingediende tweede nota van wijziging bij het wetsvoorstel compartimenteringsreserve. Deze reserve moet worden gevormd bij sfeerovergang en dat wijzigt niet. De wijziging zit hem vooral in de behandeling van het ontvangen dividend wanneer een vennootschap een voordeel verkrijgt dat toerekenbaar is aan de periode voorafgaand aan de sfeerovergang. Ongeacht of sprake is van een belaste dan wel een onbelaste compartimenteringsreserve, wordt dividend in de nieuwe systematiek altijd afgeboekt. Het is niet het dividend dat belast is, maar de vrijval van de compartimenteringsreserve.

De systematische wijziging is volgens Ruijschop een enorme wending en een erkenning dat in de eerdere systematiek  teveel fouten zaten. "Door te kiezen voor een andere vorm, waarmee alles loopt via de compartimenteringsreserve en het ontvangen dividend altijd ten laste gaat van de kostprijs van de deelneming, repareert Financiën een aantal van deze fouten. Het zit nu systematisch beter in elkaar  dan bij het oorspronkelijke wetsvoorstel. Op het eerste gezicht kloppen de balansposten. Daarmee lijken de problemen bij meegewaardeerd dividend en de onduidelijkheid of moet worden doorgegaan met compartimentering als de compartimeringsreserve op nihil staat, te zijn opgelost."

Meegewaardeerd dividend

In de oorspronkelijke systematiek ontstonden problemen met meegewaardeerd dividend bij een sfeerovergang van onbelast naar belast. Ruijschop legt uit: "In dat geval moet het dividend worden toegerekend aan de onbelaste periode en was niet helemaal duidelijk of dit dan al dan niet moest worden afgeboekt op de kostprijs van de deelneming. In de nieuwe systematiek moet dividend - ongeacht belast of onbelast-  bij sfeerovergang altijd worden afgeboekt op de kostprijs van de deelneming. Daarmee lopen de boekingen bij meegewaardeerd dividend voortaan in de pas."

Compartimenteringsreserve op nihil

Ook het vraagstuk of moet worden doorgegaan met dividendcompartimentering als de compartimenteringsreserve op enig moment volledig nihil is, lijkt met de nieuwe systematiek te zijn opgelost. Nu in de nieuwe systematiek niet langer het dividend zelf wordt belast, maar de vrijval van de compartimenteringsreserve, is volgens Ruijschop duidelijk dat als deze reserve tot nul is afgenomen er daarmee een einde komt aan de compartimentering. "Dividend dat na de nihil-vrijval nog kan worden toegerekend aan de periode van vóór de sfeerovergang, behoeft dan niet meer te worden gecompartimenteerd maar moet worden afgewikkeld in overeenstemming met het op dat moment geldende deelnemingsregime.

Het is overigens niet zo dat de systematische wijziging ten opzichte van het wetsvoorstel ook een wijziging in het te belasten resultaat bij compartimentering tot gevolg heeft. Dat benadrukt staatssecretaris Wiebes ook in de toelichting bij de tweede nota van wijziging. Bovendien, zo benadrukt Ruijschop, hangt het ervan af of een dividenduitkering na sfeerovergang ook toerekenbaar is aan de periode vóór deze sfeerovergang. "Is dat niet het geval, dan heeft men niets te maken met de compartimenteringsreserve. Het genoten dividend moet dan namelijk gewoon worden afgewikkeld onder het huidige regime van belast c.q. onbelast voordeel."

Verschuiving discussie moeder-dochterrichtlijn

De nieuwe systematiek lost echter niet alle problemen op. Bovendien spreekt Ruijschop van een "slimme zet" waarmee Financiën de discussie of de compartimenteringsreserve mogelijk in strijd is met de Moeder-dochterrichtlijn, naar de achtergrond verschuift. "Door de werking van deze richtlijn is dividend vrijgesteld. In de oorspronkelijk systematiek nam de belaste compartimenteringsreserve bij ontvangen dividend dan niet af. Bij vrijval van de reserve werd het dan ooit ontvangen dividend alsnog belast. Dat levert mogelijk strijdigheid op met de Moeder-dochterrichtlijn. In de nieuwe systematiek wordt het dividend wel steeds afgeboekt op de kostprijs van de deelneming. De Moeder-dochterrichtlijn komt dan niet in stelling. Wel in een latere periode, namelijk bij de vrijval van de compartimenteringsreserve, maar daar ziet de richtlijn niet op. De gewijzigde behandeling van een vrijgestelde dividenduitkering naar een belaste vrijval van de compartimenteringsreserve is dan ook een verschuiving van zetten. Daarmee is de discussie niet ten einde, maar komt deze wel door de handige ‘move' van Financiën op een tweede plan."

Struisvogelpolitiek

En dan ergert Ruijschop zich nog aan wat hij noemt ‘struisvogelpolitiek' als het gaat om fundamentele vragen over het in het wetsvoorstel opgenomen overgangsrecht en de mogelijke strijdigheid met EU-recht. "Op de materieel terugwerkende kracht, waaruit toch duidelijk een gebrek aan eerbiedigende werking blijkt, wordt nog steeds niet serieus ingegaan. Veel verder dan budgettair belang en het is toch in lijn met de in de Wet werken aan winst uitgedragen werkwijze, komt men niet. Dat zijn stellingen waarop heel wat valt af te dingen."

"Om nog maar niet te spreken over de wijze waarop men zich uitlaat over de vraag of met de compartimenteringsreserve oude regelingen herleven ( zoals de tot 2007 geldende niet-ter-beleggingseis voor buitenlandse dochtermaatschappijen in de deelnemingsvrijstelling) die mogelijk in strijd zijn met het Europese recht", aldus Ruijschop. " Die vraag wordt simpelweg afgedaan met de stelling dat dit naar de mening van de staatssecretaris niet het geval is. Opvallend, want de EU-problemen met de ‘niet-ter-beleggingseis' voor alleen buitenlandse deelnemingen waren toch aanleiding voor een forse aanpassing in de deelnemingsvrijstelling met de Wet Werk en Winst? Merkwaardig dat het bestaan hiervan nu ineens glashard wordt ontkend. Men had de vraag naar de strijdigheid met het EU-recht in het midden kunnen laten en simpelweg kunnen antwoorden dat bij strijdigheid met het EU-recht geen belaste vrijval kan plaatsvinden. Het nu gegeven antwoord slaat de plank goed mis. "

Bron: Redactie TaxLive

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Vennootschapsbelasting

6

Gerelateerde artikelen