Art. 10a lid 5 onderdeel a Wet Vpb. 1969 is onjuist geformuleerd. Nu zijn wel meer wetsbepalingen ongelukkig, maar het ergerlijke aan deze bepaling is, zo vindt Otto Marres, dat aan een prima definitie een stuk wordt toegevoegd dat tot onzinnige resultaten leidt.
Wat is het geval? Deze bepaling houdt in dat als een met de belastingplichtige verbonden natuurlijke persoon wordt aangemerkt: ‘een natuurlijk persoon die voor ten minste een derde gedeelte een belang heeft in de belastingplichtige of in een met hem verbonden lichaam'. Het gaat mij om de woorden ‘of in een met hem verbonden lichaam' (hierna: de Formule). Een natuurlijke persoon die een derde belang heeft in lichaam X wordt automatisch verbonden met alle lichamen die met X verbonden zijn.
Lichamen kunnen op ruwweg drie manieren verbonden raken: door het belang van de een in de ander, door het belang van de ander in de een, en door het belang van een derde in beide lichamen. Ik geef van alle drie een voorbeeld. Het gaat er steeds om dat een natuurlijke persoon, die ik Teun zal noemen, verbonden is met de belastingplichtige, die ik X zal noemen, via een met X verbonden lichaam (respectievelijk Moeder, Dochter en Zus).
Ik begin met de verbondenheid via de moeder van X (‘Moeder'). Stel dat Teun een derde belang heeft in Moeder, die weer een derde belang heeft in X.
Uiteraard is Teun verbonden met Moeder door zijn belang van een derde. Maar door de Formule is hij ook verbonden met X, waarin hij slechts een negende belang heeft. Waarom? Als Teun een lichaam was, was hij toch ook niet verbonden?
Nog erger is het bij de verbondenheid via de dochter van X (‘Dochter'). Stel dat Teun en X allebei een derde belang in Dochter hebben.
Het is duidelijk dat zij allebei verbonden zijn met Dochter. Maar door de Formule is Teun ook verbonden met X, omdat Teun voor ten minste een derde gedeelte een belang heeft in een met X verbonden lichaam (Dochter). Ik zie geen grond voor deze verbondenheid, want er is – zonder verdere informatie - geen reden waarom medeaandeelhouders ten opzichte van elkaar onzakelijk zouden handelen.
Dan de verbondenheid via een zuster van X (Zus). Stel dat Teun en Moeder ieder een derde belang hebben in Zus, en dat Moeder voorts een derde belang heeft in X.
Door de Formule is Teun ook nu weer verbonden met X. Weer ontbreekt daarvoor elke mij voorstelbare ratio.
Conclusie: de woorden ‘of in een met hem verbonden lichaam' moeten worden geschrapt.
256