Rechtbank Noord-Nederland verklaart de beroepen van X tegen de beschikking aanmaningskosten en beschikking betekeningskosten ongegrond. De rechtbank heeft geen grond de kosten te matigen.

X krijgt in november 2017 een voorlopige aanslag IB/PVV 2017 opgelegd. Later volgt een betalingsherinnering, een aanmaning en een dwangbevel. X stelt dat zij de voorlopige aanslag, de betalingsherinnering en de aanmaning niet heeft ontvangen en maakt bezwaar tegen de aanmaningkosten en de betekeningskosten van het dwangbevel.

Rechtbank Noord-Nederland geeft aan dat er op grond van de Kostenwet een wettelijk vermoeden van ontvangst of aanbieding van de aanmaning bestaat, tenzij op basis van hetgeen eiseres aanvoert aan de ontvangst of aanbieding redelijkerwijs moet worden getwijfeld. De rechtbank oordeelt dat de Ontvanger aannemelijk maakt dat de voorlopige aanslag en de aanmaning zijn verzonden naar het adres van X zoals dat in het BRP is opgenomen. De rechtbank matigt de kosten niet omdat de hoogte van de kosten rechtstreeks uit de bepalingen in de Kostenwet volgt. Van een strafmaatregel in de zin van artikel 6 EVRM is geen sprake, zodat ook op deze grond de kosten niet door de rechtbank kunnen worden gematigd. De rechtbank verklaart de beroepen tegen de beschikking aanmaningskosten en beschikking betekeningskosten ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 12

Invorderingswet 1990 11

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 19 oktober

24

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen