Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat geen aangifte is gedaan en dat de aanslag schenkbelasting in verband met de schenking uit 2006 tijdig is opgelegd. Omdat geen aangifte is gedaan, vervalt de bevoegdheid tot het vaststellen van de aanslag pas drie jaren na het van overlijden van de begiftigde.

X ontvangt in 2006 een schenking van haar echtgenoot, die in 2007 overlijdt. Van deze schenking wordt geen aangifte gedaan. In 2018 doet de adviseur van X een inkeermelding. X retourneert vervolgens het door de inspecteur uitgereikte aangifteformulier oningevuld en zonder handtekening. X is het niet eens met de door de inspecteur opgelegde aanslag schenkbelasting. Zij voert daarbij aan dat de aanslag niet tijdig is opgelegd en dat de bevoegdheid tot het vaststellen van de aanslag is vervallen.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat geen aangifte is gedaan en dat de aanslag schenkbelasting in verband met de schenking uit 2006 tijdig is opgelegd. Omdat geen aangifte is gedaan, vervalt de bevoegdheid tot het vaststellen van de aanslag drie jaren na de dag van inschrijving van de akte van overlijden van de schenker of van de begiftigde in de registers van de burgerlijke stand. De rechtbank overweegt daarbij dat er geen aangifte is gedaan omdat het aangiftebiljet oningevuld en zonder handtekening is geretourneerd. Verder volgt uit de wetsgeschiedenis dat het nu juist mogelijk is gemaakt voor de inspecteur om alsnog een aanslag schenkbelasting op te leggen uiterlijk naar aanleiding van het overlijden van de begiftigde. De aanslag blijft in stand.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 66

Algemene wet inzake rijksbelastingen 11

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Editie: 5 maart

Informatiesoort: VN Vandaag

Focus: Focus

1269

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen