Belanghebbende, X, dient voor 2012 een nihilaangifte in voor de IB/PVV. Als hij in 2014 strafrechtelijk wordt veroordeeld voor zijn betrokkenheid bij een aantal hennepkwekerijen, corrigeert de inspecteur het inkomen van X van nihil naar € 100.00 aan resultaat uit overige werkzaamheden. X gaat daartegen in beroep.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat de betrokkenheid van X bij de hennepkwekerijen veel verder ging dan alleen advisering. X is in 2012 betrokken bij het telen van hennep en X heeft daarmee inkomsten behaald. De daarover verschuldigde belasting acht de rechtbank absoluut en relatief aanzienlijk en aannemelijk is dat X zich ten tijde van het doen van aangifte daar ten minste zich van bewust moet zijn geweest. De bewijslast moet dan worden omgekeerd. Bij redelijke schatting gaat de eis niet zover dat de inspecteur de uitgangspunten waarop de schatting berust aannemelijk dient te maken. De inspecteur heeft het inkomen van X geschat op één ton. De rechtbank vindt, gelet op onder meer het uitgangspunt van de inspecteur dat een ander persoon de leiding had over de hennepactiviteiten, een inkomen van € 85.000 redelijk. In die zin is het beroep van X gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 3 mei