De heer X doet in januari 2013 BPM-aangifte voor de registratie van een tot personenauto omgebouwde bestelauto. In de aangifte is de BPM berekend met inachtneming van een vermindering die is vastgesteld met behulp van een taxatierapport. In geschil is de aan X opgelegde naheffingsaanslag. Volgens Rechtbank Den Haag moet de BPM-vermindering verplicht worden vastgesteld op basis van de forfaitaire afschrijvingstabel. X gaat in hoger beroep.
Hof Den Haag oordeelt dat X conform HR 13 mei 2016, nr. 14/04039, V-N 2016/27.21 mag afzien van het toepassen van de afschrijvingstabel. In het licht van de vrijstellingsregeling van art. 13a Wet BPM 1992 is namelijk het enige verschil dat geen sprake is van een bestelauto die wordt verkocht aan een particulier (niet-ondernemer voor de btw ), maar van een bestelauto die is omgebouwd tot personenauto. Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 13a
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10