Belanghebbende, X, gaat in hoger beroep tegen een WOZ-beschikking 2013. Over belastingjaar 2012 heeft X eveneens een procedure gevoerd bij Hof Den Haag. In het proces-verbaal van de zitting van die procedure staat vermeld: "Ter zitting zijn partijen overeengekomen dat indien het Hof het beroep gegrond verklaart en de waarde van de woning vaststelt op een waarde lager dan € 600.000, de heffingsambtenaar de waarde van de woning voor de jaren 2013 en 2014 naar rato aanpast." In de hoger beroepsprocedure 2013 neemt X het standpunt in dat de afspraak slechts geldt wanneer het hof zou oordelen dat de waarde 2012 zou dienen te worden verminderd. Indien die waarde niet zou worden verminderd zou het hem vrijstaan te procederen over de jaren 2013 en 2014.
Hof Den Haag oordeelt dat partijen op de zitting over belastingjaar 2012 een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten over de WOZ-waarde voor de jaren 2013 en 2014. Partijen hebben op de zitting over 2012 verklaard ermee in te stemmen dat de uitspraak van het hof in de procedure 2012 eveneens zou gelden voor de belastingjaren 2013 en 2014. Van X, die raadsheer is geweest en die ter zitting werd bijgestaan door een professionele rechtsbijstandverlener, mag worden verwacht dat hij heeft begrepen dat het ging om een afspraak ter voorkoming van verdere procedures. Ook moet X hebben begrepen dat de afspraak inhield (enerzijds) dat de heffingsambtenaar, bij gegrondverklaring van het hoger beroep, de door het hof toe te passen waardevermindering zou doorvoeren voor de belastingjaren 2013 en 2014 en (anderzijds) dat voor de belastingjaren 2013 en 2014 niet langer zou worden (door)geprocedeerd, en wel in die zin dat wanneer de vastgestelde waarde voor het belastingjaar 2012 door het hof in stand gelaten zou worden X zich hierbij voor de belastingjaren 2013 en 2014 zou aansluiten.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17