De heer X en zijn echtgenote sluiten in juni 2005 met betrekking tot een toekomstig appartementsrecht een drietal overeenkomsten: een koop- en aannemingsovereenkomst met D Vastgoed bv, alsmede een restauratieovereenkomst met D Woningbouw bv en E Bouwmaatschappij ten behoeve van de restauratie van (hun aandeel in) een monumentaal Rotterdams pakhuis. Voor 2006 is in geschil of X terecht aftrek claimt van de restauratiekosten. De inspecteur stelt dat alle kosten met betrekking tot de drie overeenkomsten tot de bronkosten van het appartement behoren.
Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat de restauratieovereenkomst zelfstandige betekenis heeft en dat X daarmee heeft bedoeld en beoogd het pand te (laten) restaureren. Het maakt niet uit dat de overeenkomst op dezelfde dag is ondertekend als de andere overeenkomsten, dat X geen keuze kon uitoefenen op wie de restauratie ter hand zou nemen en dat de werkzaamheden voortvloeiende uit de aannemingsovereenkomst en de restauratieovereenkomst naast elkaar c.q. gelijktijdig zijn uitgevoerd. X beroept zich terecht op het Besluit van 11 mei 2006, nr. CPP2005/2575M. Voorts is het oorspronkelijke pand ook na de restauratie in overwegende mate in stand gebleven. De vernieuwingen zijn niet zo ingrijpend dat sprake is van radicale vernieuwing. Het beroep van X is gegrond.