Aan X zijn in het kader van het Rekeningenproject diverse navorderingsaanslagen met boeten opgelegd. Hof 's-Hertogenbosch vermindert de aanslagen overeenkomstig nieuwe berekeningen van de inspecteur en vernietigt de boeten. Het hof heropent vervolgens het onderzoek in verband met het verzoek van X om een schadevergoeding wegens de lange duur van de bezwaar- en beroepsperiode en heeft hierover nu een nadere uitspraak gedaan.
Hof 's-Hertogenbosch (MK I, 23 augustus 2012, 04/01848, V-N 2012/60.1.1) geeft algemene richtlijnen betreffende het verzoek van X tot toekenning van een immateriële schadevergoeding op grond van art. 8:73 van de Awb. Diverse onderwerpen worden behandeld. Het hof verwerpt onder andere de stelling van de inspecteur dat een belastingplichtige die opzettelijk onjuist aangifte doet en bewust inkomens- en vermogensbestanddelen aan het zicht van de inspecteur onttrekt, geen recht heeft op schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. Ook de zienswijze van de inspecteur dat indien het (hoger) beroep ongegrond is, er geen grond bestaat voor toekenning van schadevergoeding, wordt door het hof verworpen. Het hof veroordeelt de inspecteur uiteindelijk tot betaling van € 500 en de Staat tot een bedrag van € 3500 aan schadevergoeding. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16