Belanghebbende, X bv, is eigenaar van een kantorencomplex in de gemeente Zoetermeer dat bestaat uit meerdere WOZ-objecten. X bv verschilt met de heffingsambtenaar van mening over de hoogte van de WOZ-waarde van de kantoren. Het geschil spitst zich toe op de kapitalisatiefactor. De gemeente rekent met een factor van 10, X bv bepleit een factor van 7,6.
Hof Den Haag oordeelt dat de gemeente Zoetermeer niet aannemelijk heeft gemaakt dat een kapitalisatiefactor van 10 niet te hoog is voor kantoorruimten in een kantorencomplex. De gemeente heeft een aantal verkoopcijfers genoemd om deze factor te onderbouwen, maar het hof acht geen hiervan voldoende geschikt. Het hof overweegt dat de gemeente de factor heeft berekend door de verkoopprijzen van de referentiepanden te delen door een door de gemeente zelf getaxeerde huurprijs, zonder echter de juistheid van deze getaxeerde huurprijs op een goede manier aan te tonen. Daarnaast zijn de vergelijkingsobjecten die de getaxeerde huurprijzen zouden moeten onderbouwen, aan het hof grotendeels onbekend. De gemeente maakt de factor van 10 dus niet aannemelijk. Nu X bv evenmin aannemelijk heeft gemaakt dat de factor 7,6 moet zijn, besluit het hof de factor zelf vast te stellen op 9.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 2 mei