Belanghebbende, X bv, exploiteert een modewinkel en heeft geen VPB-aangifte over 2007 gedaan. De oorzaak is dat haar kasadministratie verloren zou zijn gegaan. In geschil is of de ambtshalve VPB-aanslag te hoog is. De inspecteur heeft het belastbaar bedrag vastgesteld op € 115.000. Dit is afgeleid van de btw-aangiften van X bv, waaruit een omzet volgt van € 382.461. Volgens Rechtbank Noord-Holland toont X bv niet overtuigend aan dat het belastbaar bedrag te hoog is. X bv gaat in hoger beroep.
Hof Amsterdam (MK I, 13 augustus 2015, 14/00195, V-N Vandaag 2015/1945) oordeelt dat het door het ontbreken van een (alsnog ingediende) aangifte en/of een jaarrekening 2007 niet mogelijk is om een controleerbaar inzicht te verkrijgen in het totaal en de volledigheid van de door X bv gerealiseerde omzet. Voorts hebben ook de aan X bv gelieerde bv's geen jaarstukken opgemaakt, zodat onduidelijk is welke kosten door X bv zijn gedragen. X bv stelt vergeefs dat haar werkelijke kosten hoger zijn geweest. De schattingen van de inspecteur zijn namelijk redelijk. Weliswaar heeft de inspecteur verklaard dat van hogere loonkosten kan worden uitgegaan, maar daaruit volgt niet, althans niet zonder meer, dat van een zoveel lager belastbaar bedrag is gebleken. Het beroep van X bv is ongegrond.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e