Belanghebbende, X, is het niet eens met de naheffingsaanslag parkeerbelasting die de gemeente Bloemendaal haar heeft opgelegd. Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, maar veroordeelt de heffingsambtenaar vanwege de schending van de hoorplicht wel in de proceskosten van X. De heffingsambtenaar gaat in hoger beroep, waarna X incidenteel hoger beroep instelt.
Hof Amsterdam oordeelt dat X de verschuldigde parkeerbelasting voor het parkeren met haar eigen auto heeft betaald, ondanks het aanvinken van het verkeerde kenteken op de Park-line app op haar mobiele telefoon. Het hof acht het aannemelijk dat X ten tijde van het parkeren per abuis op de Park-line app op haar mobiele telefoon niet haar eigen kenteken heeft aangevinkt, maar dat van haar kantoorgenoot en dat de parkeeractie vermeld in de e-mail van Park-line de parkeeractie van X met haar eigen auto betreft. Nu verder vaststaat dat er is betaald voor deze parkeeractie, is de naheffingsaanslag ten onrechte opgelegd. Verder bevestigt het hof het oordeel van de rechtbank dat de gemeente ten onrechte is voorbijgegaan aan het hoorverzoek van X. Van een kennelijk ongegrond bezwaarschrift was immers geen sprake. Het incidenteel hoger beroep van X is gegrond, het principale hoger beroep van de heffingsambtenaar is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:3-b
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 14 juni