Belanghebbende, X bv, dient een aanvraag omgevingsvergunning in nadat de eerste aanvraag door de gemeente Maasdriel niet in behandeling is genomen. In geschil is of X bv de leges van de tweede aanvraag mag verrekenen met die van de eerste. Rechtbank Gelderland oordeelt dat dit niet is toegestaan. De tweede legesaanslag wordt wel verminderd met € 133,40 in verband met de leges voor reprokosten.
Hof Arnhem-Leeuwarden (MK III, 14 april 2015, 14/00929, V-N Vandaag 2015/942) verklaart de bepaling, waarin leges worden geheven voor reprokosten bij een digitaal ingediende aanvraag omgevingsvergunning, onverbindend. Redengevend daarvoor is dat deze bepaling de belastingplichtige niet in staat stelt de omvang van de verschuldigde leges te leren kennen voor het in behandeling nemen van de aanvraag (vgl. HR 2 december 2005, nr. 40.079, V-N 2005/59.26). Voor de belastingplichtige is immers vooraf niet inzichtelijk of, en zo ja welke, reprokosten de gemeente moet maken bij een digitaal ingediende aanvraag voor een omgevingsvergunning. Bovendien is in de legesverordening niet bepaald dat aan de belastingplichtige vooraf voldoende inzicht wordt gegeven in het beloop van het aan hem in rekening te brengen bedrag aan reprokosten. Het hoger beroep van de heffingsambtenaar is ongegrond. Het hoger beroep van X bv is wel gegrond, op grond van een toezegging van B&W mag X bv de leges van een eerste aanvraag omgevingsvergunning (die buiten behandeling is gebleven) verrekenen met zijn tweede aanvraag. Doordat in het besluit van B&W de schijn van bevoegdheid is gewekt, is de heffingsambtenaar gebonden aan de toezegging van B&W.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad
Editie: 14 juni