Belanghebbende, X, parkeert op 29 juli 2014 zijn auto op een parkeerplaats in de gemeente Amsterdam waar parkeerbelasting verschuldigd is voor het parkeren. Vanaf 1 juli 2013 moet in Amsterdam bij parkeerautomaten het kenteken van de geparkeerde auto worden ingevoerd. X voldoet wel de verschuldigde parkeerbelasting, maar heeft niet het juiste kenteken ingevoerd. De parkeercontroleur kan bij controle niet vaststellen of parkeerbelasting is betaald en legt een naheffingsaanslag parkeerbelasting op. In geschil is of naheffing is toegestaan.
Hof Amsterdam (MK II, 5 november 2015, 15/00274, V-N Vandaag 2015/239) oordeelt dat er, ondanks het invoeren van een verkeerd kenteken, toch sprake is van voldoening op aangifte van de parkeerbelasting voor het parkeren. Hoewel de parkeerders op basis van de voorschriften in de gemeente Amsterdam het juiste kenteken moeten invoeren, heeft de heffingsambtenaar toch ten onrechte een naheffingsaanslag parkeerbelasting aan X opgelegd. Parkeerbelasting die is betaald, kan immers niet worden nageheven (HR 8 januari 1997, nr. 31657, BNB 1997/68). Het hof verklaart het hoger beroep van de heffingsambtenaar ongegrond en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Omdat X bewust het verkeerde kenteken heeft ingevoerd, bestaat er geen recht op een vergoeding van de in de bezwaarfase gemaakte kosten. De kosten van beroep en hoger beroep worden wel vergoed.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 7:15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad
Editie: 14 juni