Brief Minister voor Wonen en Rijksdienst van 11 maart 2013, nr. 2013-0000147781
De minister voor Wonen en Rijksdienst heeft mede namens de staatssecretaris van Financiën een brief aan de Tweede Kamer geschreven waarin hij antwoord geeft op de vraag van het Tweede Kamerlid Koolmees betreffende de fiscale gevolgen voor belastingplichtigen die een bestaande eigenwoningschuld (EWS) hebben en die na 31 december 2012 naar het buitenland vertrekken en hun voormalige eigen woning verhuren met de intentie er na de buitenlandperiode weer in te gaan wonen. Hij deelt mede dat indien de woning gedurende de periode van verblijf in het buitenland leeg staat, voor de belastingplichtige met een bestaande EWS geldt dat hij bij zijn vertrek naar het buitenland op verzoek de woning kan laten blijven aanmerken als eigen woning. De schuld blijft daardoor tijdens het verblijf in het buitenland en na de terugkeer naar die woning een (bestaande) EWS. De rente blijft aftrekbaar. Voor het geval de belastingplichtige een (bestaande) EWS heeft, daarna naar het buitenland vertrekt en kiest voor verhuur van de woning, geldt het volgende. Gedurende de periode van verblijf in het buitenland behoren woning en schuld in beginsel tot de rendementsgrondslag in box 3. Bij terugkeer naar die woning kwalificeert die woning weer als eigen woning en kwalificeert de schuld op die woning vanaf het moment van terugkeer weer als bestaande EWS. Voor die schuld hoeft voor renteaftrek niet aan de aflossingseis te worden voldaan. Zowel bij verhuur als bij leegstand van de woning tijdens de periode van verblijf in het buitenland na 2012 geldt dat het overgangsrecht voor zover dat vóór de buitenlandperiode van toepassing was, vanaf het moment van terugkeer naar de eigen woning in beginsel opnieuw van toepassing is (onderscheidenlijk van toepassing blijft).
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Editie: 15 maart