Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in navolging van Rechtbank Arnhem dat art. 15e lid 1 onderdeel b Wet VPB aan de vorming van een herinvesteringsreserve in de weg staat. De inspecteur heeft volgens het hof aannemelijk gemaakt dat het besluit tot verkoop van het pand reeds vóór de wijziging van het uiteindelijke belang in X bv is genomen.

Belanghebbende, X bv, is eigenaar van een onroerende zaak die bestaat uit winkelpanden met daarboven gelegen wooneenheden. Haar enige activiteit is de verhuur van de onroerende zaak aan derden. Per 31 december 2005 bedraagt de fiscale boekwaarde € 23.784. Op 22 november 2006 verkoopt en levert B, de toenmalige directeur-grootaandeelhouder, de aandelen van X bv aan de vennootschappen D bv en E bv. Beide kopers blijven de koopprijs van € 1.250.000 schuldig. Op dezelfde dag verkoopt en levert X bv de onroerende zaak aan B die dan niet langer dga is. De vorderingen van B op D bv en E bv worden gecedeerd aan X bv, waarbij de levering van de onroerende zaak als tegenprestatie geldt. Op 23 november 2006 keert X bv een dividend uit van € 1.250.000 (tweemaal € 625.000) aan haar aandeelhouders D bv en E bv, waarmee de door de cessie aan X bv ontstane schulden zijn afgelost. In 2006 vormt X bv voor de verkoopwinst een herinvesteringsreserve van € 936.916, die zij in 2007 aanwendt voor de aankoop van een pand met een waarde van € 2.004.069.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in navolging van Rechtbank Arnhem dat art. 15e lid 1 onderdeel b Wet VPB aan de vorming van een herinvesteringsreserve in de weg staat. De inspecteur heeft volgens het hof aannemelijk gemaakt dat het besluit tot verkoop van het pand reeds vóór de wijziging van het uiteindelijke belang in X bv is genomen. De stelling van X bv dat het besluit tot verkoop van het pand toen nog niet definitief was omdat de nieuwe directie na de overdracht nog kon besluiten om niet aan B te verkopen en te leveren, acht het hof niet aannemelijk, aangezien uit de akte van levering van de aandelen blijkt dat kopers, verkopers en X bv een onherroepelijke volmacht onder last aan het notariskantoor hebben verstrekt om het pand te verkopen en te leveren. De ruilarresten zijn niet van toepassing omdat X bv niet aannemelijk heeft gemaakt dat bij haar een concreet plan tot herinvesteren bestond op het moment van het vervreemden van het pand.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.54

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8-1

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 15e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 15 maart

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen