Brief Minister van Infrastructuur en Milieu, 14 juni 2013, nr. IenM/BSK-2013/113910
De Minister van Infrastructuur en Milieu heeft mede namens de Staatssecretaris van Financiën vragen beantwoord van de Tweede Kamerleden De Vries en Groot over de ontwikkeling en de internationale concurrentiepositie van de Nederlandse havens naar aanleiding van een onderzoek van de OESO naar de havens van Rotterdam en Amsterdam. Op de vraag of zij van mening is dat de invoering van vennootschapsbelasting voor Nederlandse zeehavens en de investeringen in kleinere Europese havens tot gevolg heeft dat er voor de Nederlandse zeehavens een concurrentienadeel ontstaat ten opzichte van andere Europese zeehavens antwoordt zij als volgt. Zij deelt mede dat het nog niet duidelijk is hoe de herziening van de vennootschapsbelastingplicht voor overheidsbedrijven wordt vormgegeven. Zij kan daarom nog niet vooruitlopen op de gevolgen hiervan. Wel is het kabinet van mening dat het level playing field tussen de Europese zeehavens voor Nederland van groot belang is. Het belang van een level playing field is overgebracht aan de Europese Commissie. Tot slot deelt zij mee dat EU cofinanciering van havenprojecten ter bevordering van short sea shipping niet leidt tot een concurrentienadeel voor de Nederlandse zeehavens.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Vennootschapsbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Editie: 12 juli