De Staatssecretaris van Financiën heeft geantwoord op vragen vanuit de Tweede Kamer over het wetsvoorstel Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl).
Met betrekking tot de omvang van de doelgroep voor het lage-inkomensvoordeel (LIV) deelt hij mee dat het gaat om ongeveer 350.000 werknemers bij ongeveer 80.000 werkgevers. Ongeveer 20.000 werknemers hiervan volgen een opleiding (VMBO, Havo, VWO, MBO en WO). Ongeveer 5000 personen hiervan volgen een opleiding in het hoger onderwijs (HBO, WO).
Op de vraag of het mogelijk is om het urencriterium per halfjaar of driekwartjaar toe te passen reageert hij afwijzend. Hij vindt dat zo'n aanpassing de uitvoering aanzienlijk complexer maakt, ook voor werkgevers. Hij ziet meer nadelen dan voordelen.
Verder gaat hij nog in op de lessen die geleerd zijn uit het dossier Walvis (Wet administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging in socialeverzekeringswetten). De bedoeling van Walvis was vereenvoudiging van wet- en regelgeving voor de verplichte werknemersverzekeringen en de aansluiting van het heffingssysteem op de heffing van loonbelasting en premie volksverzekeringen. In dat kader is beoogd de taakverdeling tussen het UWV en de Belastingdienst eenduidiger vast te leggen. Deze operatie is bekend geworden onder de naam SUB (Samenwerking UWV-Belastingdienst). De staatssecretaris stelt dat met de lering die getrokken is uit het project SUB/Walvis, rekening is gehouden bij de totstandkoming van het wetsvoorstel Wtl.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Dossiers: Prinsjesdag 2015
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën