Hof Amsterdam oordeelt dat een ‘vaste aflossingsdatum’ moet worden uitgelegd dat er een concrete (uiterste) aflossingsdatum behoort te zijn afgesproken. De geïmputeerde rente is op grond van art. 10d Wet VPB 1969 niet aftrekbaar.
X bv maakt als houdstervennootschap onderdeel uit van de X-groep. De activiteiten van de X-groep bestaan uit verschillende soorten IT-dienstverlening. A nv heeft de X-groep in 2007 overgenomen. Na de overname start A nv met het afstoten van bedrijfsonderdelen van de X-groep. Hiertoe worden de verschillende bedrijfsonderdelen binnen het A-concern eerst ondergebracht in targetvennootschappen. X bv is in het kader van deze reorganisatie opgericht. Zij verwerft in 2012 de aandelen D bv, een van de targetvennootschappen. De koopsom voor de aandelen is gelijk aan de waarde van de aandelen verminderd met openstaande bedragen waaronder intercompany payables, per saldo € 10.941.000. De koopsom wordt schuldig gebleven.
In de sale and purchase agreement (SPA) wordt overeengekomen dat de koopschuld ‘as soon as possible’ wordt afgelost. Na het tot stand komen van de SPA wordt in mei 2012 overeengekomen dat de koopschuld uiterlijk 15 september 2012 wordt afgelost, onder het voorbehoud van de totstandkoming van een cashpool. Nadat de cashpool niet tot stand kwam en de koopschuld niet is afgelost is op 5 juni 2015 uiteindelijk een vaststellingsovereenkomst gesloten. In de vaststellingsovereenkomst is 15 augustus 2015 als uiterste aflossingsdatum opgenomen. De koopschuld is binnen 3,5 jaar na het aangaan ervan afgelost. Over de schuld was geen rente verschuldigd.
X bv neemt in haar aangifte VPB 2012 een geïmputeerde rente in aanmerking van 5% op basis van de totaalwinstgedachte. De inspecteur stelt zich op het standpunt dat de koopschuld een renteloze lening is zonder vaste aflossingsdatum en weigert de renteaftrek op grond van art. 10d Wet VPB 1969. X bv maakt bezwaar en gaat in (hoger) beroep.
Hof Amsterdam oordeelt dat een vaste aflossingsdatum moet worden uitgelegd dat er een concrete (uiterste) aflossingsdatum behoort te zijn afgesproken. Een voorwaardelijke aflossingsdatum of de bepaling ‘as soon as possible’ zijn onvoldoende concreet. De intentie om de lening binnen 10 jaar af te lossen en het feit dat de lening binnen 10 jaar is afgelost hebben op de beoordeling van de vaste aflossingsdatum geen invloed. De geïmputeerde rente komt niet in aftrek. Het hoger beroep van X bv is ongegrond.
Lees ook Renteaftrekbeperkingen in de vennootschapsbelasting.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 10b
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Vennootschapsbelasting
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 12 oktober
Carrousel: Carrousel