De Italiaanse X woont in Nederland. Haar inkomen bestaat uit een vergoeding voor vrijwilligerswerk, een AOW-uitkering en een Italiaans staatspensioen. X geeft de vergoeding voor vrijwilligerswerk in haar aangifte ib/pvv 2011 aan als resultaat uit overige werkzaamheden. De inspecteur merkt het totale inkomen aan als premie-inkomen voor de heffing van premies volksverzekeringen (AWBZ) en als bijdrage-inkomen voor de heffing van premie Zvw. De aanslag Zvw 2011 is vastgesteld rekening houdende met het Italiaans staatspensioen en het netto resultaat uit overige werkzaamheden. Op de AOW-uitkering is de bijbehorende premie Zvw ingehouden. X komt in beroep tegen de aanslag ib/pvv 2011 en de aanslag Zvw 2011. In geschil is of het Italiaans staatspensioen behoort tot de grondslag voor de heffing van de premies AWBZ en de bijdrage Zvw.
Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant is X, door het vrijwilligerswerk dat zij tegen beloning in het jaar 2011 in Nederland heeft verricht, verzekerd in Nederland. Nederland mag premies AWBZ en Zvw heffen overeenkomstig haar nationale wetgeving. Verder beslist de rechtbank dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat de totale door haar betaalde premies en bijdragen voor ziektekosten in het jaar 2011 hoger zijn dan de premies en bijdragen die zij verschuldigd zou zijn over hetzelfde inkomen indien dat geheel afkomstig was uit Nederland. Daarom is ook niet aannemelijk geworden dat de heffing van premies AWBZ en Zvw in strijd is met het bepaalde in artikel 30 Vo 987/2009. De beroepen van X zijn ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet financiering sociale verzekeringen 6
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Europees belastingrecht, Premieheffing
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 15 november