Belanghebbende, X, is eigenaar van een woning en een bordeel in de rosse buurt van Amsterdam. De heffingsambtenaar legt voor beide objecten een WOZ-beschikking 2014 op. In de beroepsfase besluit de heffingsambtenaar deze WOZ-beschikkingen te vernietigen omdat de objectafbakening volgens hem niet klopt. De objecten vormen volgens de heffingsambtenaar een samenstel. Rechtbank Amsterdam oordeelt dat X na de vernietiging van de WOZ-beschikkingen geen belang meer heeft bij het beroep en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Wel kent de rechtbank X een proceskostenvergoeding toe.
Hof Amsterdam oordeelt dat X na de ambtshalve vernietiging van de WOZ-beschikkingen in de beroepsfase nog wel een belang had bij het beroep. X claimde meer proceskosten dan de heffingsambtenaar bereid was te vergoeden. Hierin schuilt een procesbelang, aldus het hof. De rechtbank heeft volgens het hof het beroep van X ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Inhoudelijk is het hof het wel met de rechtbank eens. Voor het taxatierapport voor het bordeel, een courant object, is een vergoeding van 8 uren x € 65 voldoende.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 1:2