Belanghebbende, X bv, houdt de aandelen in A bv. Tussen X bv en A bv bestaat al sinds 1 februari 1992 een f.e. Tijdens een interne controle stelt de Belastingdienst vast dat de f.e. geen btw-nummer heeft. Eind 2013 deelt de inspecteur daarom bij beschikking aan X bv mee dat hij de oude f.e. per 1 april 2014 ontbindt en een nieuwe f.e. met een btw-identificatienummer opneemt. X bv is het hier niet mee eens en maakt bezwaar. Tevens verzoekt X bv de rechtbank om een voorlopige voorziening te treffen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen niet-ontvankelijk. De rechtbank wijst er daarbij op dat inmiddels in de hoofdzaak uitspraak is gedaan (Rechtbank Zeeland-West-Brabant 28 januari 2015, nr. 14/1527). X bv stelt hoger beroep in tegen de uitspraak van de rechtbank.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat geen hoger beroep open staat tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter. Het hof verklaart X bv dan ook niet-ontvankelijk in haar hoger beroep.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:104
Algemene wet bestuursrecht 8:84