De Hoge Raad oordeelt dat de belastingrechter, wanneer hij zich uitspreekt over de hoogte van een boete, niet verplicht is deze sanctie te berekenen op basis van een percentage van de verschuldigde belasting. Verder stemt de Hoge Raad in met de overweging van het hof, dat aan het gebrek aan medewerking door X een andere betekenis moet worden toegekend bij de beoordeling van de proportionaliteit van de boeten dan bij de vaststelling van de grondslag. 

De inspecteur heeft aan X navorderingsaanslagen IB/PVV opgelegd over de jaren 1990 t/m 1999 en navorderingsaanslagen vermogensbelasting over de jaren 1991 t/m 2000, telkens met verhogingen respectievelijk boeten. Hof 's-Hertogenbosch heeft het beroep van X gegrond verklaard, de verhogingen voor de jaren 1990 en 1997 (IB/PVV) alsmede 1991 en 1997 (VB) kwijtgescholden, de boetebeschikkingen voor de jaren 1998 en 1999 (IB/PVV) alsmede 1999 en 2000 (VB) vernietigd, de overige verhogingen gedeeltelijk kwijtgescholden, de overige boetebeschikkingen verminderd, en de navorderingsaanslagen alsmede de beschikkingen inzake heffingsrente verminderd. De Staatssecretaris van Financiën stelt tegen de hofuitspraak cassatie in. Het cassatieberoep klaagt erover dat het hof de boete voor een aantal jaren niet heeft berekend op een percentage van de verschuldigde belasting.

De Hoge Raad oordeelt dat de belastingrechter, wanneer hij zich uitspreekt over de hoogte van een boete, niet verplicht is deze sanctie te berekenen op basis van een percentage van de verschuldigde belasting. Verder stemt de Hoge Raad in met de overweging van het hof, dat aan het gebrek aan medewerking door X een andere betekenis moet worden toegekend bij de beoordeling van de proportionaliteit van de boeten dan bij de vaststelling van de grondslag. Dit oordeel is in overeenstemming met de jurisprudentie (HR 18 januari 2008, nr. 41.832, BNB 2008/165 en HR 15 april 2011, nr. 09/03075, BNB 2011/206). Bij de beoordeling van de verhogingen voor de navorderingsaanslagen IB/PVV 1991 en vermogensbelasting 1992 heeft het hof terecht toepassing gegeven aan de regeling over strafverzwarende omstandigheden in de Leidraad administratieve boeten 1984. Het cassatieberoep van de staatssecretaris is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 18 maart

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen