Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is, aangezien de heer X pas na het opleggen van een navorderingsaanslag in bezwaar en beroep wil gaan.

De heer X werkt in 2011 op een motortankschip in de Rijnvaart. Zijn IB-aanslag over dat jaar is op 29 oktober 2014 ambtshalve opgelegd. Op 12 november 2014 is alsnog een aangiftebiljet ingediend. Hierbij is verzocht om vrijstelling voor de volksverzekeringen. De aangifte is aangemerkt als bezwaar. In geschil is of dat vervolgens terecht is afgewezen.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is, aangezien X pas na het opleggen van een navorderingsaanslag in bezwaar en beroep wil gaan. Op de zitting heeft de gemachtigde namelijk verklaard dat hij geen inhoudelijke behandeling van het beroep wenst en dat de aanslag te laag is. Voorts heeft de gemachtigde verklaard dat het belang van X is gelegen in het voeren van een procedure over een eventueel aan X op te leggen navorderingsaanslag.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 26

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 27 maart

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen