Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur zich in redelijkheid op het standpunt kon stellen dat de gevraagde informatie van belang kon zijn bij het bepalen van de fiscale woonplaats van de heer X en de omvang van zijn fiscale verplichtingen alhier.

Belanghebbende, de heer X, is (on)middellijk aandeelhouder van een aantal bv's. Van 17 april 2008 tot 21 februari 2012 heeft X geen officieel woonadres in Nederland. Volgens de inspecteur zijn er aanwijzingen dat X eerder weer in Nederland is gaan wonen of dat hij Nederland nooit metterwoon heeft verlaten. Er is namelijk een overeenkomst uit 2011 gevonden met een Nederlands woonadres van X en een kind van X is in 2011 in Nederland geboren. Als X vervolgens niet reageert om hierover inlichtingen te verstrekken, neemt de inspecteur een informatiebeschikking met betrekking tot de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor 2010 tot en met 2014.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur zich in redelijkheid op het standpunt kon stellen dat de gevraagde informatie van belang kon zijn bij het bepalen van de fiscale woonplaats en de omvang van de fiscale verplichtingen alhier. Aangezien X grotendeels in gebreke is gebleven om de informatie verstrekken, is zijn beroep ongegrond. X wordt in de gelegenheid gesteld om binnen zes weken alsnog de ontbrekende informatie te verstrekken.

Lees ook het thema Informatiebeschikking: stand van zaken.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a

Algemene wet inzake rijksbelastingen 47

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 27 maart

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen