X is het niet eens met aanslagen watersysteemheffing (eigenarendeel) opgelegd over de jaren 2019 en 2020. X stelt dat de opbrengstlimiet is overschreden.

Rechtbank Rotterdam oordeelt dat X haar beroep op overschrijding van de opbrengstlimiet te weinig concreet heeft gemaakt. In reactie op de stelling van X over limietoverschrijding heeft de heffingsambtenaar alle stukken over de kostendekkendheid waaronder de begroting ter inzage gelegd. X heeft vervolgens tijdens of na de hoorzitting de stelling over de opbrengstlimiet niet nader geconcretiseerd en ook niet verzocht om (toezending van) de begroting. Onder deze omstandigheden kon de heffingsambtenaar ter voldoening van de op hem rustende bewijslast volstaan met het ter inzage leggen van de begroting en met de verwijzing naar de begroting in de uitspraak op bezwaar. Ook in beroep heeft X onvoldoende gemotiveerd gesteld waarom naar haar oordeel ten aanzien van een of meer posten in de raming redelijke twijfel bestaat of sprake is van een “last ter zake”. Het beroep is ongegrond, X krijgt wel een ISV van € 1000 wegens overschrijding van de redelijke termijn.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Waterschapswet 117

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Rotterdam

Editie: 14 juni

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen