Rechtbank Gelderland oordeelt dat art. 53 SW 1956 een dubbele toets inhoudt: er moet niet alleen een wilsrecht zijn uitgeoefend maar er moet als gevolg hiervan ook een wijziging worden gebracht in de persoon van de verkrijger of het verkregene.

Erflaatster, in koude uitsluiting gehuwd, heeft haar echtgenoot bij testament onterfd en de kinderen, X en haar broer, tot enig erfgenaam benoemd. Tot haar nalatenschap behoort de echtelijke woning die na haar overlijden door haar echtgenoot, vader van de erfgenamen, bewoond blijft. Er wordt een notariële conceptakte opgesteld waarbij de vader verklaart gebruik te willen maken van de wettelijke verplichting van de erfgenamen tot vestiging van een recht van vruchtgebruik op de woning. Vader wordt echter ziek en overlijdt, de akte wordt hierdoor niet gepasseerd. Bij de aangifte erfbelasting vanwege het overlijden van erflaatster wordt namens de vader een legaat gebaseerd op het levenslange vruchtgebruik op de woning opgenomen. De erfgenamen gaan ervan uit dat de conceptakte blijk geeft van een door de vader uitgeoefende wilsrecht. Met toepassing van de kindvrijstelling is er volgens hen sprake van een onbelaste erfrechtelijke verkrijging. De inspecteur legt echter een aanslag erfbelasting op waarbij geen rekening wordt gehouden met het legaat. In geschil is de vraag of de aanslag verminderd dient te worden.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat art. 53 SW 1956 een dubbele toets inhoudt: er moet niet alleen een wilsrecht zijn uitgeoefend maar er moet als gevolg hiervan ook een wijziging worden gebracht in de persoon van de verkrijger of het verkregene. Doordat de notariële akte niet is gepasseerd is het recht van vruchtgebruik niet gevestigd en heeft de daaruit voortvloeiende waardedruk niet plaatsgevonden. Er wordt dus niet aan de dubbele toets voldaan. Dit artikel wijkt af van de hoofdregel dat de aanslag wordt opgelegd aan de hand van omstandigheden zoals die bestonden ten tijde van het overlijden. De wettelijke verplichting om mee te werken aan het vestigen van vruchtgebruik maakt de erfgenamen niet beschikkingsonbevoegd tot overdracht van de woning. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Burgerlijk Wetboek Boek 3 302

Successiewet 1956 53

Burgerlijk Wetboek Boek 4 29

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting, Erfrecht

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 14 juni

159

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen